17. Functiewoorden. Bijwoorden. Deel 1 Flashcards
(75 cards)
1
Q
Waar?
A
Dónde?
2
Q
hier
A
aquí
3
Q
daar
A
allí
4
Q
ergens
A
en alguna parte
5
Q
nergens
A
en ninguna parte
6
Q
bij (in de buurt)
A
junto a
7
Q
bij het raam
A
junta a la ventana
8
Q
Waarheen?
A
Adónde?
9
Q
hierheen
A
aquí
10
Q
daarheen
A
allí
11
Q
hiervandaan
A
de aquí
12
Q
daarvandaan
A
de allí
13
Q
dichtbij
A
cerca
14
Q
ver
A
lejos
15
Q
in de buurt (van)
A
cerca de
16
Q
dichtbij
A
al lado de
17
Q
niet ver
A
no lejos
18
Q
linker
A
izquierdo
19
Q
links
A
a la izquierda
20
Q
linksaf, naar link
A
a la izquierda
21
Q
rechter
A
derecho
22
Q
rechts
A
al la derecha
23
Q
rechtsaf, naar rechts
A
a la derechav
24
Q
vooraan
A
delante
25
voorste
delantero
26
vooruit
adelante
27
achter
detrás de
28
van achteren
desde atrás
29
achteruit (naar achteren)
atrás
30
midden (het)
centro, medio
31
in het midden
en medio
32
opzij
de lado
33
overal
en todas partes
34
omheen
alrededor
35
binnenuit
de dentro
36
naar ergens
a alguna parte
37
rechtdoor
todo derecho
38
terug
atrás
39
ergens vandaan
de alguna parte
40
ten eerste
primero
41
ten tweede
segundo
42
n
tercero
43
plotseling
de súbito
44
in het begin
al principio
45
voor de eerste keer
por primera vez
46
lang voor...
mucho tiempo antes
47
opnieuw
de nuevo
48
voor eeuwig
para siempre
49
nooit
nunca
50
weer
de nuevo
51
nu
ahora
52
vaak
frecuentemente
53
toen
entonces
54
urgent
urgentemente
55
meestal
usualmente
56
trouwens
a propósito
57
mogelijk
es probable
58
waarschijnlijk
probablemente
59
misschien
tal vez
60
trouwens
además
61
daarom
por eso
62
in weerwil van
a pesar de
63
dankzij
gracias a
64
wat
qué
65
dat
que
66
iets
algo
67
niets
nada
68
wie
quien
69
iemand
alguien
70
niemand
nadie
71
nergens
a ninguna parte
72
niemands
de nadie
73
iemands
de alguien
74
zo
tan, tanto
75
ook
también