1A2 week 8 HC 8 & 9 Vertering Flashcards

(34 cards)

1
Q

Wat geeft de pancreas af?

A

Bicarbonaat, water en spijsverteringenzymen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat geeft de maag af?

A

Pepsine en HCl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke soorten bindingen kunnen koolhydraten hebben?

A

a1,4 a1,2 a1,6 & b1,4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar zit de OH-groep bij a of b glucose?

A

a: OH-groep onder
b: OH-groep boven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar knipt a-amylase wel en niet?

A

Alleen tussen a1,4 bindingen

Niet eindstandig en niet naast a1,6 binding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zorgt voor oppervlak vergroting?

A

Kauwen, vochttoediening, denaturatie en emulgatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke peptidases zijn er?

A

Aminopeptidases
Carboxypeptidases
Endopeptidases

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt actief lipase gevormd?

A

Speeksel, maag of pancreas geeft lipase af
Pancreas scheidt inactief pro-colipase af
In het duodenum wordt actief co-lipase gevormd door trypsine
Lipase kan actief werken in de darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke manieren gaat preventie van zelfvertering?

A
  1. Activering pro-enzymen (zymogenen) door trypsine
  2. Verpakt in granula met trypsine remmer
  3. Enterokinase in duodenum zet trypsinogeen om in actief trypsine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt samen met 2 Na+ naar binnen getransporteerd?

A

Glucose, galactose en aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe gaat de vet vertering?

A

Vet wordt omgezet in vetzuur en 2-monoacylglycerol
De lange ketens worden gere-syntheseerd in triglyceriden en krijgen een coating (chylomicronen)
Daarna worden ze naar het lymfe getransporteerd
Vet gaat naar het vetweefsel ipv naar de lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de eindproducten van oligo-, tri- en disacchariden?

A

Glucose, fructose en galactose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke enzymen werken op sacchariden en welke is het traagst?

A

Lactase, sucrase-isomaltase en maltase

Lactase is het traagst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke endopeptidases zijn er?

A

Pepsine, trypsine, chymotrypsine en elastase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er apicaal en basolateraal in de darmcel?

A

Apicaal: monomeren/aminozuren naar binnen door Na+ tegen de gradiënt in, fructose met gradiënt mee naar binnen
Basolateraal: vanuit cel naar het bloed met de gradiënt mee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de functies van maagzuur?

A

Anti-bacterieel
Eiwit denaturatie
Vorming pepsine uit pepsinogeen
Enzymactivatie pepsine

17
Q

Welke soorten cellen zijn er in de maag en wat produceren ze?

A

Hoofdcellen: pepsinogeen

Parietale cellen: zuur

18
Q

Hoe heten bacterien die gunstig zijn?

19
Q

Op welke manieren kunnen probiotica zich beschermen tegen zuur?

A
  1. H+ naar buiten pompen
  2. Decarboxylering (HCO3 vorming)
  3. Ammonium productie
20
Q

Hoe werkt de maagzuur productie?

A

H/K-ATPase pompt H+ uit de cel naar de maag en K+ de cel in. H+ in de cel ontstaat door CO2 en H2O

21
Q

Hoe werken Cimetedine & Ranitidine

A

Remmen histamine

Histamine stimuleert aanmaak pomp door cAMP toename

22
Q

Welk medicijn werkt direct op de pomp?

23
Q

Hoe heten de cellen die slijm produceren en wat produceren deze nog meer?

A

Oppervlakte- en Klier- muceuze cellen

Produceren ook HCO3

24
Q

Wat gebeurt er bij een maagzweer?

A

Helicobacter in maagslijm
Deze scheidt urease uit
Ureum -> ammoniak + HCO3

25
Hoe test je voor aanwezigheid van een helicobacter?
13C-ureum ademtest
26
Hoe werkt denaturatie?
Door de zure pH verliest het voedingseiwit zijn negatieve lading
27
Waarom denatureert pepsine bij een neutraal milieu ipv zuur milieu?
Veel negatieve lading
28
Hoe lager de pKa, hoe ...?
Sterker het geconjugeerde zuur
29
Hoe dichter de pH bij de pKa, hoe ...?
Sterker de pH-bufferende werking
30
Wat is het iso-elektrisch punt?
pH waarbij de netto lading exact nul is
31
Wat is de lading van een aminozuur bij een pH hoger of lager dan het IES?
Hoger: negatief Lager: positief
32
Wat is de formule voor de pH?
pH = pKa + 10log (gecon base : gecon zuur)
33
Hoe heet een aminozuur met netto lading nul?
Zwitter ion
34
Wat is de buffercapaciteit?
De hoeveelheid zuur of base die moet worden toegevoegd om de pH 1.0 te verlagen of te verhogen.