1d Woordjes Flashcards
(41 cards)
1
Q
Ik mag
A
Je peux
2
Q
Ik kan
A
Je peux
3
Q
Opendoen
A
Ouvrir
4
Q
Dichtdoen
A
Fermer
5
Q
Het raam
A
La fenêtre
6
Q
Ik heb… vergeten
A
J’ai oublié
7
Q
Het kluisje
A
Le casier
8
Q
Gaan zoeken
A
Aller chercher
9
Q
Zitten naast…
A
De mettre à côté de….
10
Q
U kunt
A
Vous pouvez
11
Q
U wilt
A
Vois voulez
12
Q
Helpen
A
Aider
13
Q
Een voorbeeld geven
A
Donner un exemple
14
Q
Uitdelen
A
Distibuer. Passer
15
Q
Vragen
A
Demander
16
Q
Als
A
Si
17
Q
Wanneer
A
Quand
18
Q
Ik ben kwijt
A
J’ai perdu
19
Q
Nodig hebben
A
Avoir besoin de
20
Q
Zin hebben in
A
Avoir envie de
21
Q
Zin hebben om te
A
Avoir envie de
22
Q
Je peux
A
Ik mag. Kan
23
Q
Ouvrir
A
Opendoen
24
Q
Fermer
A
Dichtdoen
25
La fenêtre
De raam
26
J’ai oublié
Ik heb…. Vergeten
27
Le casier
Het kluisje
28
Aller chercher
Gaan zoeken
29
Se mettre à côté de…
Zitten naast
30
Vous pouvez
U kunt
31
Vous voulez
U wilt
32
Aider
Helpen
33
Donner un exemple
Een voorbeeld geven
34
Distribuer
Uitdelen
35
Passer
Uitdelen
36
Demander
Vragen
37
Si
Als
38
Quand
Wanneer
39
J’ai perdu
Ik ben kwijt
40
Avoir besoin de
Nodig hebben
41
Avoir envie de
Zin hebben om te
Zin hebben in