2. Leren ✔ Flashcards

1
Q

Aansluiten op voorkeuren

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

4 manieren van belonen en straffen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe best belonen / straffen?

A

Goed gedrag
=> belonen

Slecht gedrag
=> negeren

Complimenten hebben grootste effect direct gevolgd op gewenst gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

4 leerfasen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 types onbewust onbekwaam (geen uitleg)

A

Mentaal onbewust onbekwaam

Tactisch onbewust onbekwaam

Conditioneel onbewust onbekwaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mentaal onbewust onbekwaam

A

Sporter kan eigen niveau overschatten
=> is bezig met verrichtingen van tegenstanders ipv eigen performance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Tactisch onbewust onbekwaam

A

Te vroeg op kop komen, te laat positie kiezen, de bal niet afspelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Conditioneel onbewust onbekwaam

A

Inspanningen niet lang kunnen volhouden:
te zwakke core => weining kracht en coordinatie van ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Taxonomie van Bloom

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Impliciet & expliciet leren

A

Leren = proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering

Impliciet (onbewust)
=> kennis wordt gaandeweg verkregen (kijken en imiteren)
= speelgewijs, aangename factor -> motiverend

Expliciet (bewust)
=> leren is centrale activiteit (feitenkennis bewust op rijtje krijgen)

Beiden combineren is optimaal
=> ongeacht de leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leerstijlen: cyclisch proces

A

Concrete ervaringen opdoen
= DOENER
|
|
Observeren en reflecteren
= WAARNEMER
|
|
Vormen en formuleren van abstracte bergippen
= NADENKER
|
|
Experimenteren en actief toetsen
= TOEPASSER

Is oneindig proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leerstijlen:
Leervormen & voorkeuren voor verschillende leerstijlen (begrijpen)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschillen in leerstijlen

A

Verschillend leerstijlen, de een niet beter dan de andere

Leerstijlen zijn meer of minder functioneel naar gelang de situatie
=> aftoetsen welk type de sporter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De leerstijlen van Jan Vermunt (4)

A

1) betekenisgerichte leerstijl
2) Reproductiegerichte leerstijl
3) Toepassingsgerichte leerstijl
4) Ongerichte leerstijl

=> Staan op​ zichzelf en hebben geen onderling verband

=> Een leerstijl is te ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De leerstijlen van Jan Vermunt:
Betekenisgerichte leerstijl

A

Hoort bij gemotiveerde sporters

  • persoonlijke interesse in leerstof en willen alles weten
  • kunnen onderscheid maken tussen belangrijke en minder relevante zaken
  • wernen snel en zelfstandig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De leerstijlen van Jan Vermunt:
Reproductiegerichte leerstijl

A

Voor extrinsiek gemotiveerde sporters

  • volgen instructies op om goed te presteren
  • sporten is niet iets dat ze hun leven lang willen doen
17
Q

De leerstijlen van Jan Vermunt:
Toepassingsgerichte leerstijl

A

Voor sporter die zich wil ontwikkelen tot sporter die hij wil zijn

  • wil nieuw geleerde technieken en traningsvormen direct toepassen in praktijk
  • gemotiveerd als hij met informatie iets kan
18
Q

De leerstijlen van Jan Vermunt:
Ongerichte leerstijl

A

Deze sporter leert zonder duidelijk doel

  • wat hij leert, wordt niet echt verwerkt
  • leren en trainen doet de sporter omdat anderen dit van hem verwachten
19
Q

Ijsbergmodel

A
20
Q

Coachen op temperament

A
21
Q

Myers-Briggs Type Indicator (MBTI)

A
22
Q

Action Type + inspelen goede coach

A

Mogelijkheid voor coaches om in te spelen op persoonlijke voorkeuren van sporter
=> betere communicatie + sneller doelen bereiken

Coach krijgt inzicht in zijn eigen functioneren (zelfkennis)
=> betere begeleider

Een goede coach

  • vraagt zich af waaar zijn voorkeuren liggen
  • geen oordeel over hoe hij communiceert, maar bewust van wat het oproept bij anderen
  • geeft vertrouwen, heeft respect en is authentiek
23
Q

De authentieke coach

A
24
Q

Gedragsverandering door coach

A

Coachen gaat over veranderen van sporter
=> sporters tactisch, technisch en conditioneel beter maken

Oud gedrag achterwegen laten en nieuw implementeren

25
Q

Tabel van 4 tempramenten (begrijpen)

A
26
Q

Soorten feedback om te geven

A
27
Q

Belangrijk bij geven van kritiek

A

Kritiek moet bijdragen aan autonomie van sporter
=> sporter moet gevoel hebben dat hij zijn eigen baas is
=> intrinsieke motivatie hoog houden / maken

Relatie met sporter intact houden!!!
=> manieren testen & weten hoe elk persoon behandeld moet worden

28
Q

Coachen van temperament:
Vaklui (SP)

A

Vaklui leven in het hier en nu

Ze willen veel doen maar zijn snel verveeld

  • *=> ‘pluk de dag’**
  • (geniet van het leven, zolang het u gegeven is)*
29
Q

Coachen van temperament:
Wachters (SJ)

A

Dragen zich verantwoordelijk en willen nodig zijn

Ze houden van stabiliteit en deel zijn van een groep

Behoefte aan controle -> kwetsbaar bij onvoorziene wendingen

=> ‘als iedereen zich aan de regels houdt, loopt alles op wieltjes’

30
Q

Coachen van temperament:
Realisten (NT)

A

Willen begrijpen, kennis verwerven en inzicht vergroten

Ze werken vanuit concept en strategie

Ze zijn betrokken op concepten, systemen en ideeën

Logica & zelfcontrole > emoties

=> ‘kennis is vaardigheid’

31
Q

Coachen van temperament:
Idealisten (NF)

A

Houden van samenwerken, groei, integriteit, ethiek, originaliteit,
persoonlijke kwaliteit, empathie, zin en betekenis

Word wie je bent!

Leven als reis naar je beste zelf
=> zingeving, zinbeleving, identiteit, zelfontplooiing, authenticiteit, ethiek, betekenis

=> i’ik geloof in het menselijke potentieel en wil mijn beste zelf worden’

32
Q

Communicatieprincipes

A
33
Q

Relatie van sport met leren

A