3. Concentratie ✔ Flashcards

1
Q

Wat is concentratie

A

Het geven van aandacht aan één taak die op het moment van belang is

=> bewust inschakelen van mentale kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afleiders

A

Aandacht gaat naar minder relevante zaken
=> verleden, hier & nu, toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In of uit concentratie

A

Alles of niks
=> verliezen concentratie = verliezen grip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Negatieve emoties uitschakelen

A

Anders met je gedachten en gevoelens leren omgaan
=> vb: door mindfulness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Mindfulness + oefeningen

A

In the moment geraken om stress te elimineren

  1. ademhalingsoefeningen
  2. Mentale voorbereiding: verbeelden
  3. Trainingssituaties: oefenen met afwisselende concentratie
  4. Acties bewuster beleven door zintuigen in te schakelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aandachtsmodel van Nideffer

A

Concentratiestijlen

Onder stress switcht men naar voorkeursaandachtsstijl
=> leren switchen, afhankelijk van situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Concentratiefouten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cirkels van Eberspächer

A

Gedachtecontrole: in de juiste concentratie blijven
=> aandacht inzetten op dingen die op dat moment belangrijk zijn

6 aandachtscirkels
- afhankelijk van gedachten sporter

Ideaal = middelste cirkel
=> leren herfocussen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cirkels van Eberspächer (schema)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De rol van de coach

A

Concentratieproblemen
=> coach speelt belangrijke rol bij concentreren en loslaten ervan

  • sporter bewust maken van mentale proces
  • coachen op uitvoeren taak, niet winnen
  • hele team in aandachtscirkel 1 houden
  • specifieke aanwijzingen
  • zich realiseren dat concentratie ontstaat uitwaarnemen, niet denken
    => concentratie ontstaat wanneer sporter is uitgedacht​
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Focus vergroten = aandacht:
Vrijmaken

A

Niets aan je hoofd hebben
=> ontstaan van enthiousiaste beginnersgeest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Focus vergroten = aandacht:
Verzamelen

A

Aandacht bundelen
= voorwaarde voor concentratie

Ontstaan van : presteerstand / taakspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Focus vergroten = aandacht:
Richten

A

Verzamelde aandacht naar buiten brengen / er iets mee doen
=> heldere waarneming
=> uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Focus vergroten = aandacht:
Vastzetten

A

Controle loslaten
=> in het moment zijn
=> IPS (ideaal performance state)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gedachtecontrole

A

Manier om in presteerstand te komen of te blijven
=> controle krijgen over gedachten bevordert concentratie

=> Zelfspraak & Verbeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

G-schema van Albert Ellis

A
17
Q

IPS

A

Ideal performance state
= mentale toestand waarbij de sporter zijn allerbeste prestatie kan leveren

Bereiken
=> adhv bewustwording

18
Q

Eisen-capaciteitenbalans

A

Coach vraagt af of gestelde doel (de eisen) in balans is met capaciteiten sporter
=> sporter moet geloven dat er potentieel is

19
Q

Flow

A
20
Q

Conclusie voor trainingspraktijk

A