22. Off-balance verplichtingen en risico's Flashcards

Domein G (24 cards)

1
Q

Waarom verslaglegging?

A
  • Afleggen verantwoording aan stakeholders
  • Geven van informatie aan belanghebbenden
  • Wettelijke eis
    => Hoe groter de NV/BV, hoe meer info verstrekken
  • (Bij vof/Eenmanszaak: Verschaffen van inzicht voor eigenaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verslaggeving (Eenmanszaak/vof/NV/BV):

A

Off-balance verplichtingen en risico’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Jaarrekening bij verslaglegging:

A

Balans, exploitatierekening en toelichting. Deponeren bij Kamer van Koophandel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Off-balance verplichtingen en risico’s:

A

Schulden en risico’s die niet uit de balans blijken
=> Bv. huur- en leaseverplichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verslaggeving (NV/BV):

A
  1. Jaarrekening
    => Hoe groter de BV/NV, hoe meer informatie verstrekken
  2. Off-balance verplichtingen en risico’s
  3. Accountantsverklaring
  4. Directieverslag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Interne verslaggeving:

A

Binnen de onderneming
Toekomstgericht
Doel: bijsturen, beslissingen nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Externe verslaggeving:

A

Aan stakeholders
Doel: verantwoording afleggen en informeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Off-balance financiering:

A

Financiering die niet uit de balans blijkt, bijvoorbeeld:
- Meerjarige huurovereenkomsten
- Operational leasecontracten
- Factoring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Factoring

A

Debiteurenbeheer uit handen geven, zowel administratie als risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Mogelijke gevolgen van off-balance financiering:

A
  • Lagere risico’s
    => Bv. huur ipv koop; hoeft niet te lenen -> solvabiliteit (EV/VV) niet aangetast
  • Hogere kosten
  • Minder openheid over financiering en kredietwaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hedging

A

(=afdekken van risico’s)
- Leasen i.p.v. kopen
=> Geen risico op veroudering
- Huren i.p.v. kopen
=> Geen risico groot onderhoud
- Opties kopen of verkopen (=schrijven)
- Afsluiten van termijncontracten (=futures)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Longpositie:

A

Effecten (aandeel, obligatie of optie) kopen in verwachting dat koers stijgt.
Risico is dat koers daalt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Shortpositie

A

Effecten (die je nog niet hebt) verkopen in verwachting dat koers daalt.
Groot risico is dat koers stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Termijncontracten (=futures).

A

Beide partijen zijn verplicht om op de vooraf afgesproken expiratiedatum de transactie te laten plaatsvinden voor de vooraf afgesproken uitoefenprijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kan je termijncontracten op afsluiten?

A
  • Grondstoffen en goederen
    =>Risico’s prijsschommelingen afdekken
  • Valuta
    => Schommelingen wisselkoersen afdekken
  • Effecten
    => Koersrisico afdekken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de 3 vormen waar de prijs van transfer-pricing op gebaseerd kan zijn:

A

Prijs gebaseerd op:
- Markt gebaseerde prijs
=> Net als wat externe klant zou betalen
- Kosten gebaseerde prijs
- Onderhandelde transfer-price

17
Q

terugverdienperiode

A

= investering/cashflow per periode

18
Q

Transferpricing:

A

= Prijs die (onderdelen van) ondernemingen aan elkaar doorrekenen = interne verrekenprijs (bijv dochterondernemingen van een moedermaatschappij)

19
Q

Waar is transfer pricing van belang bij?

A
  • Prestatiebeoordeling
    => Hoogte van transfer-price beïnvloedt de winstgevendheid
  • Beleidsbeslissingen
    => Wie mag leveren? Externe of eigen onderdeel
  • Winstbelasting
    => In welk land wordt belasting geheven en hoeveel betaalt wie dan?
20
Q

Matchingprincipe:

A

Kosten toekennen aan periode waarin opbrengst (omzet) gehaald wordt (denk aan inkoopwaarde van de omzet)

21
Q

Waardering activa:

A
  • Historische aanschafprijs of actuele waarde.
  • Bij actuele waarde -> Herwaarderingsreserve
    => Bezit neemt toe -> EV neemt toe
    => Doel: geen winst uitgeven die nog niet gemaakt is
22
Q

Waardering voorraad:

A

Vaste verrekenprijs -> prijsverschil bij inkoop

23
Q

Afschrijvingssysteem:

A

Percentage van de aanschafwaarde (=lineair)

24
Q

Regels bij opstellen jaarrekening:

A

Bijvoorbeeld:
- Matchingprincipe
- Waardering activa
- Waardering voorraad
- Afschrijvingssysteem