formules Flashcards

(31 cards)

1
Q

liquiditeit

A

= de mate waarin je in je kortlopende verplichtingen kan voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

solvabiliteit definitie

A

De mate waarin een onderneming in geval van faillissement in AL haar schulden kan voldoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

rentabiliteit

A

De rentabiliteit geeft aan hoeveel één euro oplevert die in de onderneming wordt gestopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Current Ratio (CR)

A

=(VLA+LA) / KVV
Norm ≥ 1,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Quick Ratio (QR)

A

=((VLA-voorraden)+LA) / KVV
Norm ≥ 1,0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werkkapitaal

A

= VLA + (LA-KVV)
Norm > 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Solvabiliteit formule

A

= VV/TV of EV/VV
Norm ≥ 1,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Totaal Vermogen (TV)

A

= EV+VV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Rentabiliteit EV (REV)

A

= Nettowinst vb/GEV *100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rentabiliteit TV (RTV)

A

=> economische rentabiliteit
= (Nettowinst + intrestkosten VV)/GTV *100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Intrestvoet VV (IVV)

A

= Intrestkosten VV/GVV *100%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Resultaat

A

= Verkoopresultaat + Budgetresultaat
= Omzet - Kosten (incl. intrestkosten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Budgetresultaat

A

= (kpwp) - (werkelijke kosten per stukwp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Prijsresultaat op CK

A

= Cb-Cw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Prijsresultaat op VK

A

= (Sp-Wp)*WH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bezettingsresultaat

17
Q

Efficiencyresultaat op VK

18
Q

Dividendrendement

A

= Dividend per aandeel/gemiddelde beurskoers *100%

19
Q

Koersrendement

A

= Koersresultaat/gemiddelde beurskoers *100%

20
Q

Beleggersrendement

A

= Dividendrendement + Koersrendement
= Opbrengst en koersresultaat van een belegging in een jaar/ Gemiddeld belegd vermogen in dat jaar

21
Q

Cashflow

A

= winst + afschrijvingen
= inkomend-uitgaande geldstromen

22
Q

Dekkingsbijdrage per eenheid

A

= p-v
=> v = TVK/TK

23
Q

Break-even afzet (q)

A

= TCK/dekkingsbijdrage(p-v)

24
Q

Break-even omzet

A

= p* BEA
= TCK/(p-v in perunage van de omzet)

25
Kostprijs
= C/N + V/B
26
Hefboomformule (REV)
= RTV + (RTV - IVV)*VV/EV Intrestmarge: (RTV - IVV) Hefboomfactor: VV/EV
27
Hefboomeffect
= (RTV - IVV)*VV/EV Intrestmarge: (RTV - IVV) Hefboomfactor: VV/EV
28
DuPont-formule (RTV)
= (bedrijfsresultaat/omzet) * (omzet/GTV) *100%
29
Nettowinstmarge/resultaatmarge:
(bedrijfsresultaat/omzet)
30
Omzetsnelheid van het vermogen:
(omzet/GTV)
31
Positief hefboomeffect:
REV vb > RTV, want IVV < RTV