29 t/m 35 Flashcards

1
Q

Noem drie politieke veranderingen die door Verlichtingsideeën tot stand kwamen.

A

Liberalisme, onafhankelijkheid, afschaffing slavernij/opheffing lijfeigenschap in Rusland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Wat was een negatief effect van de industriële revolutie?

A

Er ontstond een industrieproletariaat dat in fabrieken onder ellendige omstandigheden moest werken en leefde in krottenwijken van de grote steden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zet deze vormen van de Nederlandse/Belgische staat in chronologische volgorde: Kolonie van Frankrijk, Ontstaan Koninkrijk België, Bataafse Republiek, Republiek der Verenigde Nederlanden, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

A
  1. Republiek der Verenigde Nederlanden
  2. Bataafse Republiek
  3. Kolonie van Frankrijk
  4. Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
  5. Ontstaan Koninkrijk België
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie was J.R. Thorbecke?

A

J.R. Thorbecke was de minister-president van Nederland en de leider van de liberalen. Hij speelde een grote rol bij de drang naar politieke vernieuwing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het Fin de siècle?

A

Rond 1875 begon op cultureel en maatschappelijk gebied een nieuwe tijd. Fin de siècle = einde van de eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de hoofdkenmerken van de Romantiek?

A

Gevoeligheid, verbeeldingskracht, individualisme, originaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een bohémien?

A

Een type kunstenaar die een ‘onmaatschappelijk’ leven leidt. Ze zwierven rusteloos door Europa, er was drankmisbruik en experimenteren met drugs, veel armoede en liefdesaffaires.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen volkenkunde en volkskunde?

A

Volkenkunde is ook wel etnologie. Het is de studie van niet-westerse volken en cultuur. Volkskunde bestudeert de folklore en taal van westerse bevolkingsgroepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom stond de natuur zo centraal in de Romantiek?

A

De natuur was een symbool voor het ongerepte. Als reactie op de industriële revolutie wilden veel mensen ontsnappen aan het alledaagse leven, dat vaak vies en ellendig was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de vergelijkende taalwetenschap?

A

De vergelijkende taalwetenschap kwam voort uit de volkenkunde. Het is het bestuderen van talen en ze met elkaar vergelijken. Zo kwam men erachter dat alle Europese talen, behalve Fins, Hongaars en Baskisch, aan elkaar en aan Indiase talen verwant staan. Ze vormen de Indo-europese talengroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem drie kenmerken van Romantische bouwkunst.

A

Verrassende vormen, voorkeur voor spitse torens en verticale lijnen. De overheersende stroming is de neogothiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was E.E. Viollet-le-Duc?

A

Een Franse architect. Met zijn werk bereikte de neogotiek in het midden vd 19e eeuw zijn hoogtepunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem drie kenmerken van Romantische schilderkunst.

A

Een ‘open’ compositie, warme kleuren, de nadruk ligt meer op het schilderen van kleuren dan tekenen van vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie belangrijke romantische schilders.

A

Caspar David Friedrich, William Turner, Théodore Géricault, Jean-Baptiste-Camille Corot, Eugène Delacroix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke schilderkunst bloeide in Frankrijk ook?

A

De neoclassicistische schilderkunst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zorgde voor de bloei van zowel grootse symfonieën en opera’s als kamermuziek en pianomuziek?

A

Het werk van componisten was voortaan bedoeld voor welgestelde burgers en concertzalen/operahuizen van grote steden.

16
Q

Noem drie componisten die literatuur gebruikten in hun composities.

A

Franz Liszt, Franz Schubert, Guiseppe Verdi.

17
Q

Wat verwerkte o.a. Frédéric Chopin in zijn composities?

A

Volksmuziek

18
Q

Wat is Weltschmerz?

A

Romantische melancholie; droefgeestigheid

19
Q

Wat is Sehnsucht?

A

Romantisch verlangen naar het onbereikbare geluk

20
Q

Hoe verschilde de rol van het geloof in romantische literatuur van die in kerkgenootschappen?

A

In de romantische literatuur ging het om een persoonlijke verhouding die de mens met het ‘Opperwezen’ kan hebben. Ze zochten het geloof in zichzelf en in de ongerepte natuur = God’s schepping.

21
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) en werk(en) bij de:
historische roman

A

Sir Walter Scott
Ivanhoe

22
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) en werk(en) bij de:
horror

A

Mary Shelley
Frankenstein
Edgar Allan Poe

23
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) en werk(en) bij de:
sciencefiction

A

Jules Verne
Voyage au centre de la terre
De la terre à la lune
Vingt mille lieues sous les mers

24
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) bij het:
detectiveverhaal

A

Edgar Allan Poe

25
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) en werk(en) bij de:
volkssprookjes

A

De gebroeders Grimm
Kinder- und Hausmärchen

26
Q

Noem de belangrijkste/bekendste schrijver(s) bij de:
cultuursprookjes

A

Hans Christian Andersen

27
Q

Hoe staat het realisme tegenover de Romantiek?

A

In de Romantiek ging het om het gevoel en subjectiviteit. Het realisme verwerpt het gevoel en het draait om een objectieve en nauwkeurige beschrijving van de werkelijkheid.

28
Q

Welke kunstvorm kwam met het realisme op?

A

Fotografie

29
Q

Wie schreef “Bloemlezing uit de dichterlijke nalatenschap van Piet Paaltjens”?

A

François HaverSchmidt

30
Q

Op welke opmerkelijke wijze deed HaverSchmidt “Bloemlezing uit de dichterlijke nalatenschap van Piet Paaltjens” overkomen?

A

Het leek alsof HaverSchmidt een kleine selectie van zijn vriend Piet Paaltjens het gepubliceerd. Piet Paaltjens bestond echter niet en was een bedenksel van HaverSchmidt.

31
Q

Hoe wordt Piet Paaltjens beschreven in “Snikken en grimlachjes”?

A

Als een bleke jongeling die in Leiden boven een doodbidder woonde en zeer melancholiek was.

32
Q

Hoe kregen HaverSchmidts gedichten een dubbele betekenis?

A

HaverSchmidt had zelf zware depressies. Aan de ene kant waren zijn gedichten grappige parodieën op de overdreven romantische poëzie, maar aan de andere kant waren ze persoonlijke getuigenissen met een onderliggende levensangst.