3 En 4 Flashcards

(62 cards)

1
Q

Woord

A

Betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Chronologisch

A

In de juiste tijdsvolgorde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Charlatan

A

Iemand die de boel oplicht, een bedrieger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vaccinatie

A

Inenting, een injectie om tegen een ziekte te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op rantsoen stellen

A

Een vastgestelde hoeveelheid van iets geven (bijv. eten).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Integratie

A

Het tot een geheel maken of het opnemen in een geheel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Raffinement

A

Doortastheid/sluwheid of verfijning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pre

A

Pluspunt, iets wat als voordeel geldt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nochtans

A

Toch, ondanks dat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Suggesties

A

Voorstellen, ideeën om iets te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Significant

A

Veelbetekenend, statistisch of inhoudelijk relevant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Supplement

A

Aanvulling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Antipathie

A

Afkeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Branche

A

Bedrijfstak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Averij

A

Schade.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Collectie

A

Verzameling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Consequentie

A

Het gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Valuta

A

Munteenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Concept

A

Het ontwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Duplicaat

A

Afschrift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Dispensatie

A

Ontheffing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Blozen

A

Onverstoorbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Eten

A

Veranderingen zorgen ervoor dat je iets met plezier blijft doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Beginnen

A

Niet te lang met een tegenvaller bezig blijven, verwerken en weer doorgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Weten
Zich van geen kwaad bewust zijn.
26
Houden
Met iemand overleggen voor je beslist.
27
Maken
Ervoor zorgen dat iemand zijn mening niet kan geven.
28
Voelen
Teleurgesteld zijn, omdat je bijvoorbeeld ergens niet voor uitgekozen bent.
29
Hebben
Alle vrijheid hebben om te handelen of te beslissen.
30
Stukbijten
Ondanks een grote inzet iets niet voor elkaar krijgen.
31
Laten
Er alles aan doen om iets voor elkaar te krijgen.
32
Chaotisch
Wanordelijk.
33
Dubieus
Twijfelachtig.
34
Unaniem
Eensgezind.
35
Variabel
Veranderlijk.
36
Arrogant
Verwaand.
37
Corrupt
Omkoopbaar.
38
Fenomenaal
Buitengewoon.
39
Desastreus
Rampzalig.
40
Effectief
Doeltreffend.
41
Coulant
Toegeeflijk.
42
Bij de pakken neerzitten
Geen oplossing meer zien.
43
Gedane zaken nemen geen keer
Iets wat gebeurd is, kun je niet meer veranderen.
44
Het onderspit delven
Verliezen.
45
Het bijltje erbij neerleggen
Ermee stoppen.
46
Zich het vuur uit de sloffen lopen
Zich heel goed inzetten.
47
Iets over het hoofd zien
Iets niet in de gaten hebben.
48
Iets in zijn schild voeren
Iets stiekem van plan zijn.
49
Iets aan de grote klok hangen
Iets algemeen bekendmaken.
50
Iets van A tot Z kennen
Precies weten hoe iets zit.
51
Iemand aan de tand voelen
Iemand ondervragen.
52
Attitude
Houding/instelling.
53
Befaamde
Beroemde, bekende.
54
Snob
Iemand die zich beter/rijker/kunstzinniger voordoet dan hij is.
55
Ceremonie
Plechtige handeling.
56
Clichés
Veelgebruikte (afgezaagde) formuleringen.
57
Collage
Samenvoeging van verschillende dingen tot een geheel.
58
Profiel
Het zijaanzicht.
59
Specificatie
Toelichting met alle onderdelen apart vermeld.
60
Remedie
Oplossing.
61
Circulaire
Brief aan een bepaalde groep mensen.
62