3 En 4 Omgekeerd Flashcards

(61 cards)

1
Q

Betekenis

A

Woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In de juiste tijdsvolgorde.

A

Chronologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iemand die de boel oplicht, een bedrieger.

A

Charlatan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Inenting, een injectie om tegen een ziekte te beschermen.

A

Vaccinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een vastgestelde hoeveelheid van iets geven (bijv. eten).

A

Op rantsoen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het tot een geheel maken of het opnemen in een geheel.

A

Integratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doortastheid/sluwheid of verfijning.

A

Raffinement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pluspunt, iets wat als voordeel geldt.

A

Pre

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toch, ondanks dat.

A

Nochtans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voorstellen, ideeën om iets te verbeteren.

A

Suggesties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Veelbetekenend, statistisch of inhoudelijk relevant.

A

Significant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aanvulling.

A

Supplement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Afkeer.

A

Antipathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bedrijfstak.

A

Branche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Schade.

A

Averij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verzameling.

A

Collectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Het gevolg.

A

Consequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Munteenheid.

A

Valuta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het ontwerp.

A

Concept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Afschrift.

A

Duplicaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Ontheffing.

A

Dispensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Onverstoorbaar.

A

Blozen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Veranderingen zorgen ervoor dat je iets met plezier blijft doen.

A

Eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Niet te lang met een tegenvaller bezig blijven, verwerken en weer doorgaan.

A

Beginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Zich van geen kwaad bewust zijn.
Weten
26
Met iemand overleggen voor je beslist.
Houden
27
Ervoor zorgen dat iemand zijn mening niet kan geven.
Maken
28
Teleurgesteld zijn, omdat je bijvoorbeeld ergens niet voor uitgekozen bent.
Voelen
29
Alle vrijheid hebben om te handelen of te beslissen.
Hebben
30
Ondanks een grote inzet iets niet voor elkaar krijgen.
Stukbijten
31
Er alles aan doen om iets voor elkaar te krijgen.
Laten
32
Wanordelijk.
Chaotisch
33
Twijfelachtig.
Dubieus
34
Eensgezind.
Unaniem
35
Veranderlijk.
Variabel
36
Verwaand.
Arrogant
37
Omkoopbaar.
Corrupt
38
Buitengewoon.
Fenomenaal
39
Rampzalig.
Desastreus
40
Doeltreffend.
Effectief
41
Toegeeflijk.
Coulant
42
Geen oplossing meer zien.
Bij de pakken neerzitten
43
Iets wat gebeurd is, kun je niet meer veranderen.
Gedane zaken nemen geen keer
44
Verliezen.
Het onderspit delven
45
Ermee stoppen.
Het bijltje erbij neerleggen
46
Zich heel goed inzetten.
Zich het vuur uit de sloffen lopen
47
Iets niet in de gaten hebben.
Iets over het hoofd zien
48
Iets stiekem van plan zijn.
Iets in zijn schild voeren
49
Iets algemeen bekendmaken.
Iets aan de grote klok hangen
50
Precies weten hoe iets zit.
Iets van A tot Z kennen
51
Iemand ondervragen.
Iemand aan de tand voelen
52
Houding/instelling.
Attitude
53
Beroemde, bekende.
Befaamde
54
Iemand die zich beter/rijker/kunstzinniger voordoet dan hij is.
Snob
55
Plechtige handeling.
Ceremonie
56
Veelgebruikte (afgezaagde) formuleringen.
Clichés
57
Samenvoeging van verschillende dingen tot een geheel.
Collage
58
Het zijaanzicht.
Profiel
59
Toelichting met alle onderdelen apart vermeld.
Specificatie
60
Oplossing.
Remedie
61
Brief aan een bepaalde groep mensen.
Circulaire