3A2 De levenscyclus (zelf) Flashcards

(88 cards)

1
Q

Principes van Wilson

A

Teratogeen effect is afh. van:
- Structuur en werkingsmechanisme v/d stof (bijv. stereo-isomeer van thalidomide is onschadelijk)
- Dosis en duur v/d dosis
- Mogelijkheid de foetus te bereiken
- Embryonale periode (specifiek gevoelige processen / periode)
- De capaciteit van verschillende organen om de stof te metaboliseren
- Genetisch bepaalde gevoeligheid v/h organisme (moeilijke predictie vanuit dierstudies)
Eindpunten: dood, malformatie, groeiretardatie en functionele afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dysmorfe kenmerken:

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Marfan syndroom

A
  • Hoog penetrant, zeer variabele expressie!
  • FBN1 en TGFBR gen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Achondroplasie

A
  • Hoog penetrant, geringe variabele expressie
  • FGFR3 gen: gly380arg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardenburg syndroom

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

22q11 deletie syndroom / Shprintzen syndroom

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Smith-Lemli-Opitz syndroom (SLO)

A
  • Stoornis i/h cholesterolmetabolisme
  • AR
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Muenke syndroom

A
  • Verminderd penetrant, geringe variabele expressie!
  • FGFR3 gen: pro250arg
  • Coronal craniosynostosis, brachydactyly, carpal/tarsal coalition
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trias van Cushing

A

Verhoogde intracraniële druk
- Verhoogde systolische BD
- Verlaagde hartfrequentie
- Abnormale ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken TORCHES
(klinische kenmerken die wijzen op congenitale infectie)

A
  • Dysmaturiteit
  • Microcephalie
  • Hepatosplenomegalie
  • Icterus
  • Anemie/trombocytopenie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 meest voorkomende verwekkers bij early-onset neonatale infectie

A
  • GBS
  • E. coli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Acute

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 kenmerken van tetralogie van Fallot

A
  • Ventrikelseptumdefect
  • Overrijdende aorta
  • Rechterventrikelhypertrofie
  • Pulmonalisstenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hartafwijkingen met cyanose: 5 T’s

A
  • Tetralogie van Fallot
  • Transpositie v/d grote vaten (TGA)
  • Truncus arteriosus
  • Tricuspidalis atresie
  • Totaal abnormale longvenedrainage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Basiskenmerk afwijkingen met R-L shunt (de 5 T’s)

A

Obligaat intracardiale menging van zuurstofarm en -rijk bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke structuren ontstaan uit de gangen van Wolff?

A
  • Epididymus
  • Vas deferens
  • Zaadblaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke structuren ontstaan uit de gangen van Müller?

A
  • Eileider
  • Uterus
  • Bovenste deel v/d vagina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Grove volgorde van geslachtsdeterminatie

A

Wel/geen SRY –> testes / ovaria –> hormonen –> externe genitalia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Gangen van Wolff en gangen van Müller

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Risicofactoren neonatale GBS-infectie

A
  • Dreigende vroeggeboorte (<37w)
  • PROM>24u
  • Tekenen infectie bij moeder (sepsis)
  • Zware maternale kolonisatie = UWI
  • Vrouwen met eerder kind met GBS ziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Early- vs. late-onset GBS-infectie

A

Early:
- Dag 0-6 (90% 1ste dag)
- Verticale transmissie
- Symptomen: kreunen, apneu, pneumonie, sepsis, meningitis (25%)
Late:
- Dag 7 tot 3 maanden (piek 3-4w pp)
- Verticale en horizontale transmissie
- Symptomen: sepsis, meningitis (75%!)

Incidentie early > late
AB-profylaxe helpt alleen tegen early

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Primaire vs. secundaire groeistoornissen

A

Primaire: genetisch, bijv. skeletdysplasieën
Secundaire: invloed van buitenaf, bijv. chronische ziekte
Afbuigende lengtecurve past meestal bij secundaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Obesitas bij kinderen

A

Aanpak: diagnostiek –> leefstijlinterventie –> farmacotherapie –> bariatrische/metabole chirurgie
3 graden
Grotere lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
5/6 delen van vroege ontwikkeling CZS
Telencephalon (forebrain): cortex, basale kernen Diencephalon: hypothalamus, thalamus Mesencephalon (middenhersenen) Metencephalon: pons en cerebellum Myencephalon (verlengde merg) 6de deel is ruggenmerg
25
Waaruit ontstaan centraal en perifeer zenuwstelsel?
Neurale buis --> centraal Neurale lijst --> perifeer
26
Meest voorkomende verwekkers neonatale verworven infectie (sepsis/meningitis)
GBS E. coli
27
PKU (fenylketonurie)
AR, PAH-gen, phenylalanine hydroxylase, hielprik, aminozuurmetabolisme Kliniek: VB, blond, lichte huid, microcefalie, epilepsie, achteruitgang, spasticiteit Behandeling: phenylalaninearm dieet + tyrosinesuppletie
28
Welke ziekten in hielprik?
29
2 belangrijkste hormonen lactatie
- Prolactine --> Melkproductie --> HypofyseVOORkwab --> Vrij door prikkeling tepel - Oxytocine --> Toeschietreflex --> HypofyseACHTERkwab --> Vrij bij zien/horen/voelen kind
30
Contra-indicaties borstvoeding
Infectieus: - Borstlaesies: TBC, varicella, HSV - HTLV, hemorragische koortsen (marburg, ebola) - Hiv met virale load (i.t.t. niet-Westerse landen) Verder: - Enkele psychofarmaca (zoals lithium) en antidepressiva - Overmatig alcoholgebruik - Chemotherapeutica - Harddrugs en hoge dosis methadon
31
Complicaties borstvoeding
Maternaal: tepelkloven, verstopping, mastitis/abcedering Stille ondervoeding a/d borst
32
Pubertas praecox
33
Definities en normale leeftijden puberteit
34
Silver-Russell syndroom
Driehoekig hoofd (groot voorhoofd, spitse kin) UPD chr. 7 of 11
35
Trisomic rescue
36
Down syndroom
37
Noonan syndroom
38
Muenke syndroom
39
Waardenburg syndroom
40
41
Marfan syndroom
* Hoog penetrant, zeer variabele expressie! * FBN1 en TGFBR gen Bindweefsel Arachnoïde vingers, scoliose, hyperlaxie,
42
22q11 deletie syndroom / Shprintzen syndroom
43
43
Achondroplasie
44
Syndroom van Turner en syndroom van Klinefelter
Numerieke chromosoomafwijkingen, sekschromosomen Turner: - 45,X Klinefelter: - 47,XXY
45
Indeling DSD (zelf vb.)
* 46,XX DSD: Bijv. androgeenongevoeligheid: Volledige AIS: XY met (korte) vagina, zonder uterus en ovaria. Testes in lies/buikholte. SRY-gen aanwezig --> testes (niet ingedaald). Testes maken gewoon AMH (regressie van buizen van Müller, dus geen uterus, ovaria en bovenste deel vagina), testosteron en DHT, alleen reageren gangen van Wolff niet op androgenen (defect in androgeenreceptor) --> verder geen mannelijke geslachtsorganen. Presenteren met liesbreuk(en). Bestaat ook partieel androgeenongevoeligheidssyndroom. * 46,XY DSD Bijv. congenitale bijnierhyperplasie (ook wel adrenogenitaal syndroom): bijnieren produceren (al voor geboorte) te veel androgenen --> virilisatie (= vermannelijking) van vrouwelijke externe genitalia (fusie van labia / clitoromegalie). Ziet effect eig. alleen bij meisjes. * Sex chromosomal DSD Bijv. syndroom van Turner en syndroom van Klinefelter
46
Hechtingsstijlen
47
Groeihormoondeficiëntie
48
Prader-Willi
49
Angelman
50
Wet lung / TTN
Na sectio: longen niet samengeperst door baringskanaal --> duurt langer voordat interstitieel vocht in long opgenomen door capillair bed Kreunen v, tachypneu, zuurstofbehoefte s Herstelt meestal <24u Complicatie: pneumothorax
51
Apgar score
52
PPHN
Te hoge longvaatweerstand --> rechts-links shunt --> cyanose. Oorzaken: o.a. perinatale asfyxie, perinatale infectie, longhypoplasie (bijv. congenitale hernia diafragmatica), meconiumaspiratie
53
Farmacologie: verschillen tussen volwassenen en kinderen
Fysiologisch verschil (effect) Neonaat heeft: A: - Hogere pH dan volwassene (snellere opname/verhoogde bioavailability van zuurlabiele stoffen, zoals penicilline en erythromycine; tragere opname/verlaagde bioavailability van zwakke organische zuren, zoals fenobarbital en fenytoine) - Vertraagde maag- en darmpassage (duurt langer voordat piekspiegel bereikt) - Minder CYP-enzymen en efflux transporters in darm (hogere spiegels/verhoogde bioavailability) D: - Groter huidopp. (hogere spiegels van lokaal toegepast middel) - Meer extracellulair water: groter verdelingsvolume (lagere bloedspiegels van wateroplosbare middelen, bijv. gentamicine) M: - Minder CYP-enzymen lever (tragere omzetting) E: - Mindere nierfunctie (tot leeftijd van 1 jaar) Let op: als penicilline aan neonaat iv gegeven wordt, is hogere dosering nodig, want het is wateroplosbaar. Je hebt dan niets van doen met pH van maag. Bij orale toediening lagere dosering.
54
Ziekte van Huntington
55
Fragiele X syndroom
56
Imprinting disorders
Chr. 11: - Maternale UPD11: Silver-Russel - Paternale UPD11: Beckwith-Wiedemann (denk aan vader = groot) Chr. 15: - Maternale UPD15: Prader-Willi - Paternale UPD15: Angelman
57
Holoprosencefalie
58
Robin sequentie
59
Pre-axiaal vs. post-axiaal
Postaxiaal is pinkkant, preaxiaal duimkant Ezelsbruggetje: 'doe rustig' (als ja arm laat hangen, is pink naar achteren: posterieur)
60
Hirschprung
61
Deformatie
Een afwijkende vorm/positie a.g.v. mechanische krachten die inwerken op een aanvankelijk normale structuur. Wnr de mechanische krachten opgeheven worden, kán er een (begin van) spontane correctie optreden. Bijv. afsnoering boom, ~deuk in borstkas baby door vuist ertegen in buik
62
63
Disruptie
Afwijkende vorm a.g.v. ernstige schade door extrinsieke factoren a/e aanvankelijk normale structuur. Spontane correct is niet meer mogelijk. Bijv. amniotic bands --> ~amputatie, fetal brain disruption sequence
64
Malformatie
Afwijking v/e orgaan, deel v/e orgaan of lichaamsdeel t.g.v. een reeds vanaf het begin afwijkend ontwikkelingsproces Bijv. schisis, polydactylie, split hand
65
Dysplasie
Dysplasie: een abnormale histiogenese (organisatie van cellen naar weefsels) en de morfologische gevolgen daarvan. Veel uiten in meerdere orgaansystemen, zoals bindweefselaandoeningen, skeletaandoeningen. Bijv. osteogenesis imperfecta (skeletdysplasie)
66
Dysmorfieën: epicanthus telecanthus synophris
Epicanthus: bovenste ooglid gaat over binnenste ooghoek Telecanthus: normale afstand tussen pupillen, vergrote afstand tussen binnenooghoeken (brede neusbrug, oogwit is weg a/d binnenkant) Synophris: doorlopende wenkbrauw ('monobrow')
67
Waardenburg syndroom
Heterochromatie (twee verschillende kleuren ogen), witte haarlok, telecanthus, dopneus,
68
Syndroom van Shprintzen / 22q11 deletiesyndroom / velocardiofaciaalsyndroom
Kleine, ronde oren; tetralogie van Fallot; kleine neusvleugels; peervormige neus.
69
Wijnvlek
Naevus flammeus Valt onder vaatmalformaties (is een capillaire malformatie) I/h gelaat? --> wees alert op Sturger-Weber syndroom, waarbij vaten in hersenen niet goed aangelegd --> epilepsie en glaucoom
70
Craniosynostose
Incidentie 1:2500 geboortes ~Premature ossificatie van schedelnaad - Scafocefalie: sutura sagittalis (denk aan alliteratie S) - Trigonocefalie: sutura metopica - Brachycefalie: dubbelzijdige sutura coronalis/lamboidea (denk aan B van beiderzijds) - Plagiocefalie: enkelzijdige sutura coronalis/lamboidea D: X-schedel Beh: chirurgisch (schedelremodellatie)
71
Non-synostotische afplatting
Afplatting (deformatie) door uitwendige druk (rugligging i.v.m. wiegendoodpreventie) Schedelnaden zijn open, geen kans op verhoogde intracrianele druk Bij 10% van alle baby's (bij kwart blijvend)
72
Kinderoncologie: neuroblastoom
73
Kinderoncologie: retinoblastoom
74
Kinderoncologie: rhabdomyosarcoom
Meest voorkomende weke delen tumor op kinderleeftijd Types: - Embryonaal: meest frequent, verlies van chr. 11p15, subtype sarcoma botryoides (druiventrosachtig), betere prognose dan alveolair - Alveolair: t(1;13) en t(2;13) - Pleioform: bij volwassenen Behandeling: neoadjuvante chemo --> resectie
75
Malformatie, deformatie, disruptie en dysplasie: criteria
Malformatie: aanleg Deformatie: herstel mogelijk Disruptie: geen herstel mogelijk Dysplasie: meerdere orgaansystemen? / overal?
76
Mitochondriële ziekten: ...gecodeerde mitochondriële ziekten presenteren zich op de kinderleeftijd, ...gecodeerde ziekten i/d pubertijd of op volwassen leeftijd
Kern- Micochondrieel
77
Stamboomvraag: imprinting
Aangedanen onder mannen: krijgt 'ellende' (mutatie) van vader, allel van moeder staat uit --> maternale imprinting Aangedanen onder vrouwen: krijgt 'ellende' (mutatie) van moeder, allel van vader staat uit --> paternale imprinting
78
Fragiele X syndroom
Erfelijke vorm van VB X-gebonden dominant; CGG-repeats, FMR1-gen, Xq27 Expansie van repeats moeder-kind Smal gezicht; grote, afstaande oren; hyperlaxie; autistische kenmerken Vrouw met volle mutatie: 70% heeft last (neurologische klachten) Vrouw met premutatie: FXTAS, FPOI
79
Laryngitis subglottica / pseudocroup (Acute geneeskunde)
Zeehondenblafhoest (+ heesheid en inspiratoire stridor), Westley Croup score, meestal door virusinfectie (75% door para-influenzavirus type I,II of III) Beh: dexamethasondrank (+ adrenaline vernevelen, als score>7?)
80
Epiglottitis (Acute geneeskunde)
Door bacteriële infectie (Hib, waarvoor gevaccineerd), ip niet inspecteren (--> zwellen, --> totale obstructie), breedspectrum AB iv en IC-opname. Stil voorovergebogen, open mond, kwijlen, hoge koorts (geen hoest)
81
Assen van DC 0-5
I: klinische stoornissen II: de relationele context III: lichamelijke gezondheid IV: psychosociale stressoren V: ontwikkeling van competenties Volgorde: III, IV, V, II, I
82
Verschil tussen GUO 1 en GUO 2
83
VACTERL
Vertebraal, Anus, Cardiaal, Tracheo-oEsophageaal, Renaal, Ledematen
84
Robin sequentie
Micro-/retrognatie --> verplaatsing v/d tong naar achteren --> voorkomt sluiting v/h zachte gehemelte --> U-vormige schisis
85
'body dysmorphia'
86