3A2 week 9 HC 2 Syndromale aangeboren afwijkingen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van combinaties van aangeboren afwijkingen?

A

Syndromen, associaties of sequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het doel van registratie van aangeboren afwijkingen?

A
  • Vaststellen frequentie van een afwijking
  • Evalueren van het effect van interventies
  • Evalueren van het effect verandering in de
    populatie
  • Snelle herkenning van teratogene exposities
  • Etiologisch onderzoek
  • Planning medische zorg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste registratie mogelijkheden voor aangeboren afwijkingen?

A

LVR 1/2, LNR, NEORAH (hielpriek), LAREB (bijwerkingen), TIS (medicatie), STOET (tumoren) en EUROCAT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van aangeboren afwijkingen?

A

In 3% van de geboortes
- 2/3 geïsoleerd, 1/3 complexe aandoening
- Top 3: hartafwijkingen, ledemaatsafwijkingen, chromosomale afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn indicaties voor syndroomdiagnostiek?

A
  • Voorkomen van een of meerdere aangeboren afwijkingen
  • Groeiachterstand bij geboorte of in 1e levensjaar
  • Achterstand in verstandelijke ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de handvaten voor syndroomdiagnostiek?

A
  • Kijken
  • Meten
  • Curves met normaalwaarden
  • Fotos van ouders, broers/zussen of aangedane familie
  • Literatuur en databases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de oorzaak van het Smith-Lemli-Opitz syndroom?

A

Autosomaal recessieve aandoening in cholesterol mechanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de overerving van het Apert syndroom?

A

Autosomaal dominant, vrijwel altijd de novo mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaan verschillende presentaties van bepaalde aandoeningen?

A
  • Variabele expressie: verschillen in ernst/soort afwijkingen
  • Penetrantie: percentage individuen dat een aandoening tot expressie brengt
  • Anticipatie/repeat expansion (bv dystorfia myotonica, fragiele X)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn presentaties van holoprosencephalie?

A

Van ontbreken van een snijtand tot fusie hersenhelften en aangezicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kunnen verschillende syndromen tot uiting komen?

A
  • Hoge penetrantie, zeer variabele expressie (bv Marfan)
  • Hoge penetrantie, geringe variabele expressie (bv achondroplasie)
  • Verminderde penetrantie, geringe variabele expressie (bv Muenke)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van het Muenke syndroom?

A
  • Autosomaal dominante mutatie FGFR3 gen
  • Coronale craniosynostosis, brachydactylie, carpale/tarsale coalitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke typen heterogeniteit zijn er?

A
  • Locus/genetisch: een ziektebeeld, meerdere genen (bv Noonan)
  • Allelisch: een gen, meerdere ziektebeelden (bv FGFR3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van het Noonan syndroom?

A
  • Autosomaal dominant
  • Heterogeen: PTPN11, SOS1 of KRAS
  • Hartafwijkingen (klepstenose), kort gestalte, brede nek, milde mentale retardie (25%), gelaatsafwijkingen (downslant, laagstaande oren, ptosis, hypertelorisme)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een associatie?

A

Het vaker dan op basis van toeval in combinatie met elkaar optreden van twee of meer aangeboren afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke afwijkingen komen vaak voor in een associatie met elkaar?

A

VACTERL-H:
- Vertebraal
- Anale atresie/stenose
- Cardiale defecten
- Tracheo-eosophageale fistels
- Radiale defecten en renale anomalies
- Limb defecten
- Hydrocephalus

17
Q

Hoe kun je verschillende afwijkingen herkennen met een SNP analyse?

A
  • Normaal: LogR=0 / 3 BAF waarden
  • Deletie: LogR=-0,5 / 2 BAF waarden
  • Duplicatie: LogR=0,37 / 4 BAF waarden
18
Q

Hoe ontstaan aneuploidieën?

A

Non-disjunctie tijdens de mitose/meoise
-> Trisomie, turner, Klinefelter

19
Q

Welke typen translocaties zijn er?

A
  • Gebalanceerd: uitwisseling (reciproke translocatie)
  • Ongebalanceerd: 1 chromosoom extra stuk, 1 chromosoom mist een stuk
  • Robertsoniaans: versmelting lange armen acrocentrische chromosomen
20
Q

Wat kun je aantonen met SNP arrays?

A

Verlies/winst van materiaal: deletie/duplicatie van chromosomen en ongebalanceerde translocaties

21
Q

Hoe verloopt next generation sequencing?

A
  1. Fragmentatie en mapping (relevante genen)
  2. Variant calling
  3. Filteren normale variaties
  4. Classificeren
22
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van een mutatie?

A
  • Nonsense: vroege stop codon
  • Missense: verandering aminozuurvolgorde
  • Frameshift: verkeerd leesraam
23
Q

Wat is een trio analyse?

A

NGS analyse van ouders en kind
- Selectie op verwacht overervingspatroon

24
Q

Wat zijn voor- en nadelen van exome sequencing?

A

+ Goedkoper, nieuwe kandidaatsgenen vinden
- Veel nevenbevindingen

25
Wat zijn kenmerken van de NIPT?
- 5% placentair DNA - Bepalen aanwezigheid trisomie met NGS - Uitslag duurt 3 weken
26
Wat is een sequentie?
Combinatie van aangeboren afwijkingen welke, in één of meerdere cascades, voortvloeien uit een enkele initiële aangeboren afwijking of mechanische kracht
27
Wat zijn voorbeelden van sequenties?
- Oligohydramnion leidt tot hypoplasie - Micro/retrognatie leidt tot schisis door tongobstructie
28
Wat zijn mogelijke oorzaken van de Robin sequentie?
- Oligohydramnion leidt tot mandibulaire deformatie - Neurogene hypotonie leidt tot tekort aan mandibulaire training - Groei deficiëntie leidt tot intrinsieke mandibulaire hypoplasie - Bindweefselziekte leidt tot intrinsieke mandibulaire hypoplasie en schisis
29
Wat is frontonasale dysplasie?
Sequentie van verstoorde aanleg van neus, ogen en frontale bot
30
Wat zijn kenmerken van het Silver Russel syndroom?
Maternale disomie chromosoom 7 of 11 - Relatieve macrocephalie, groeivertraging, korte oogspleet, driehoekig gezicht
31
Wat zijn kenmerken van het Waardenburg syndroom?
Autosomaal dominante mutatie - Heterochromie, slechthorendheid, poliosis, kleine neus, hypertelorisme
32
Wat zijn kenmerken van het shprintzen-goldberg syndroom
- Autosomaal dominante 22q11 deletie - Craniosynostose, slechthorendheid, hartafwijkingen en mentale retardie
33
Wat zijn kenmerken van het Bardet-Biedl syndroom?
- Heterogene mutatie, autosomaal recessief of tri-allelisch - Axiale polydactylie, overgewicht, slechthorendheid, hirschsprung, hydrometrocoplos vagina
34
Wat zijn kenmerken van het Turner syndroom?
45,X (nondisjunctie) of 46,X (twee Xq chromatiden) - Oedeem handen/voeten, brede nek, korte lengte, cubitus valgus, hart/nier afwijkingen, uitblijvende puberteit (streak ovaries)