3A2 week 9 HC 4 Schisis Flashcards

(31 cards)

1
Q

Welke vormen van schisis zijn er?

A
  • Cheilognathopalatoschisis: unilateraal/bilateraal, compleet/incompleet
  • Geïsoleerde mediane palatoschisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van een bilaterale schisis?

A
  • 50% Symmetrisch compleet (palatum bijna altijd aangedaan)
  • 25% Symmetrisch incompleet (palatum vaak niet aangedaan)
  • 25% Asymmetrisch (compleet/incompleet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de embryogenese van de neus en het palatum?

A

Week 5 tot 10
- Frontonasale proces: voorhoofd
- Mediale nasale proces: midden vd neus en primitief palatum
- Laterale nasale proces: neusvleugels
- Maxillaire proces: secundaire palatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaan de verschillende soorten schisis?

A
  • Cheilogneithopalatoschisis: fusie frontonasale en maxillaire proces in week 6-9
  • Geïsoleerde palatoschisis: fusie palatum gewelven van anterieur naar posterieur in week 13-14
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn kenmerken van schisis?

A
  • Multifactorieel (bv foliumzuur)
  • Erfelijk: 75% familiair, 5-15% syndromaal
  • Incidentie 1/500-2000 (etniciteit)
  • 2x zo vaak mannen
  • Links:rechts:bilateraal - 6:3:1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de risico’s op schisis bij een volgende nakomeling?

A
  • 1 kind/ouder met schisis: 4%
  • 2 kinderen met schisis: 9%
  • 1 kind & 1 ouder met schisis: 17%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke professionals zijn betrokken bij de behandeling van schisis?

A

Verpleegkundige specialist, KNO-arts, plastische chirurg, logopedist, orthodontist, MKA-chirurg, kinderarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke pre-chirurgische behandelingen van schisis zijn er?

A
  • Presurgical taping
  • Nasoalveolaire moulding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van lipsluiting bij schisis?

A
  • Voor voeding, praten en uiterlijk
  • Door plastisch chirurg bij 3 maanden oud
  • Eventueel icm vomer lap
  • Complicaties: infectie, nabloeding, wonddehiscentie, litteken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste structuren bij lipsluiting?

A

M. orbicularis oris, white roll, cupid bows, commissuur, philtrum en vermillion (lippenrood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vormen van lipsluiting zijn er?

A
  • Millard rotatie advancement: weefsel van zijkant halen door insnijding
  • Fisher lipsluiting: driehoekige insnijding bij incomplete schisis
  • Bilaterale lipsluiting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voordelen van een vomer lap?

A

Minder brede palatumspleet en minder kans op complicaties (bv fistels) bij palatumsluiting
- Gedeeltelijke sluiting palatum durum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van palatoraphie?

A
  • Voor slikken, praten, middenoor beluchting en nasale regurtatie
  • Door plastische chirurg bij 9-12 maanden
  • Complicaties: infectie, nabloeding, necrose, wonddehiscentie, fistels en velopharyngeale insufficiëntie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de belangrijkste structuren bij een palatoraphie?

A
  • Submuceuze palatoschisis, palatum durum en palatum molle
  • M. levator veli palatini en a. palatina major
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke palatoraphie technieken zijn er?

A
  • Perko: palatum molle
  • Van Langenbeck: palatum durum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de follow up na een palatoraphie?

A
  • 3 weken post operatieve controle
  • Check groei en littekengenezing
  • Vanaf 2 jaar logopedie (zo nodig nasoendoscopie)
  • Orthodontie
17
Q

Wat zijn kenmerken van spraakverbeterende chirurgie?

A
  • Geen vaste leeftijd
  • Indicatie: VPI bij nasoendoscopie
  • Intravelaire veloplastiek, wanglap of pharyngoplastiek
  • Complicaties: infectie, nabloeding, necrose, wonddehiscentie, fistel, OSAS
18
Q

Welke secundaire correcties van een schisis zijn er?

A
  • Le fort 1: correctie osteotomie van de bovenkaak
  • Open septhorhinoplastiek: neuscorrectie
  • Secundaire lipcorrectie (bv bij whiste deformatie)
19
Q

Hoe begint de vorming van de hoofdregio?

A

Vorming kopplooi in week 4
- Stomodeum/primitieve mondholte tussen hart en voorhersenen

20
Q

Hoe kun je de verschillende delen van de schedel onderverdelen?

A
  • Verbening: chondraal of desmaal
  • Embryonale herkomst: neurale lijst of paraxiaal mesoderm
21
Q

Waaruit ontstaan de verschillende onderdelen van het oor?

A

Uitgroei oorheuveltjes:
- Middenoor: 1e kieuwspleet
- Middenoorsbeentje: 1e en 2e kieuwboog
- Buitenoor en buitenste gehoorgang: 1e en 2e kieuwboog

22
Q

Welke aangezichtsstructuren ontstaan uit de neurale lijst?

A

Maxillaris, mandibularis, palatum en oor

23
Q

Uit welke onderdelen bestaat het vroege kopplooigebied?

A
  • Neurale buis: hersenen
  • Primitieve pharynx met kieuwzakken en kieuwbogen
  • Hoofdmesoderm: somitomeren en somieten
24
Q

Uit welke structuren ontstaat het aangezicht?

A
  • Buccopharyngeale membraan met stomodeum: mond
  • Prominentia frontonasalis
  • Processi maxillaris
  • Processi nasalis (mediaal en lateraal)
  • Eerste twee kieuwbogen
25
Uit welke structuren ontstaat de bovenlip en het palatum?
Processi maxillaris en nasalis medialis
26
Wat is de eerste stap bij het fuseren van het aangezicht?
Fusie processi nasalis medialis -> intermaxillaire segment: deel bovenkaak, bovenlip en primaire palatum
27
Waar ontstaat een gespleten lip meestal?
- Naast middellijn: fusielijn van processi maxilaris en intermaxillaire segment - Op mediaanlijn: processi nasalis
28
Hoe ontstaat de neus?
- Neusplacoden: neusgaten - Fusie processi nasalis medialis: midden - Processi nasalis laterales: zijkant - Frontonasale welving: bovenkant
29
Hoe wordt het craniale skelet onderverdeeld?
- Schedelbasis (chondrocranium): chondrale verbening eerste 4 somieten - Schedeldak: desmale verbening - Aangezichtsskelet (viscerocranium): desmale verbening - Kraakbeenskelet kieuwbogen
30
Wat ontstaat er uit de kieuwbogen?
Larynx, middenoorbeentjes, malleus, incus en kauwspieren - Bevat arterie, kraakbeen, spier, zenuw en bindweefsel
31
Wat ontstaat er uit de kieuwzakken en kieuwgroeve?
- Kieuwzakken: pharynx, middenoorholte en tuba auditiva, thymus en bijschildklier - Kieuwgroeve: buitenste gehoorgang