4. Entre quatre murs Flashcards
(64 cards)
1
Q
het bad
A
le bain
2
Q
de douche
A
la douche
3
Q
de badkamer
A
la salle de bains
4
Q
het bureau
A
le bureau
5
Q
het toilet
A
les toilettes
6
Q
de keuken
A
la cuisine
7
Q
de eetkamer
A
la salle à manger
8
Q
de slaapkamer
A
la chambre
9
Q
de woonkomer
A
le salon
le living / la salle de séjours
10
Q
de trap
A
l’escalier (m)
11
Q
de tuin
A
le jardin
12
Q
de ingang
A
l’entrée (f)
13
Q
de stoel
A
la chaise
14
Q
het gelijkvloers
A
le rez-de-chaussée
15
Q
de verdieping
A
l’étage (m)
16
Q
de gang
A
le couloir
17
Q
mooi
A
beau, belle
18
Q
luidruchting, lawaaierig
A
bruyant, bruyante
19
Q
kalm
A
calme, calme
20
Q
kleurrijk
A
coloré, colorée
21
Q
fantastisch
A
génial, géniale
22
Q
groot
A
grand, grande
23
Q
vrolijk
A
joyeux, joyeuse
24
Q
lelijk
A
laid, laide
25
licht, helder
lumineux, lumineuse
26
waardeloos
nul, nulle
27
klein
petit, petite
28
donker, somber
sombre, sombre
29
ruim
spacieux, spacieuse
30
treurig, bedroefd
triste, triste
31
zen
zen
32
het appartement
l'appartement (m)
33
het huis
la maison
34
de kamer (functie)
la pièce
35
de kamer, zaal, ruimte
la salle
36
de studio
le studio
37
naast
à côté (de)
38
rechts
à droite (de)
39
links
à gauche (de)
40
achteraan / op het einde van / op de bodem van
au found (de)
41
in de hoek
dans le coin (de)
42
tegenover
en face (de)
43
verweg
loin (de)
44
dichtbij
près (de)
45
tegen
contre
46
decoreren
décorer
47
achter
derrière
48
de lamp
la lampe
49
de spiegel
le miroir
50
de ijskast
le réfrigérateur, le frigo
51
het gordijn
le rideau
52
"ik kan zwemmen"
"ik weet waarom hij niet hier is"
vervoeg het werkwoord
savoir
```
je sais
tu sais
il sait
nous savons
vous savez
ils savent
```
53
"ik ken haar"
"ik ken de oplossing'
vervoeg het werkwoord
connaître
```
je connais
tu connais
il connaît
nous connaissons
vous connaissez
ils connaissent
```
54
het tapijt
la tapis
55
de kast
l'armoire (f)
| le placard
56
het comfort
le confort
57
fornuis / oven / kitchenette
la cuisinière
58
decoreren / versieren
décorer
59
de uitrusting / inrichting
l'équipement (m)
60
helder / licht
clair, claire
61
plaatsen
placer
62
het tapijt
la tapis
63
zwemmen
nager
64
het meubel
le meuble
