4.2 - Samenvatting deel 2 Flashcards
(7 cards)
1
Q
Wat was er nog meer erg slecht?
A
De woonomstandig heden.
2
Q
Hoe ging het eraan toe in de huizen van de arbeiders?
A
Ze woonden in kleine huizen met veel familieleden dicht op elkaar
3
Q
Wat was er niet aanwezig?
A
Stromend water en riolering
4
Q
Wat hadden ze niet?
A
Geld en eten
5
Q
Wat is het gevolg van dat de arbeiders geen geld hadden voor openbaar vervoer?
A
Ze moesten daardoor dichtbij de fabriek wonen en ademden daardoor de hele dag dikke rook in
6
Q
Wat was het nadeel van dat de arbeiders dicht op elkaar leefden?
A
Ziektes werden sneller verspreid
7
Q
Hoe oud werd de gemiddelde arbeider in 1850?
A
35 jaar oud