51-100 Flashcards
(50 cards)
1
Q
doet
A
does
2
Q
set
A
set
3
Q
drie
A
three
4
Q
willen
A
want
5
Q
lucht
A
air
6
Q
goed
A
well; good
7
Q
ook
A
also
8
Q
spelen: <plural></plural>
A
play
9
Q
klein
A
small
10
Q
end
A
end
11
Q
zetten
A
put
12
Q
thuis
A
home
13
Q
lezen
A
read
14
Q
de hand
A
hand
15
Q
poort
A
port
16
Q
grote
A
large
17
Q
spell
A
spell
18
Q
toevogen
A
add
19
Q
zelfs
A
even
20
Q
land
A
land
21
Q
hier
A
here
22
Q
moet
A
must
23
Q
grote
A
big
24
Q
hoog
A
high
25
dergelijke
such
26
volgen
follow
27
act
act
28
waarom
why
29
vragen
ask
30
mannen
men
31
verandering
change
32
ging
went
33
licht
light
34
soort
kind
35
uitgeschakeld
off
36
nodig hebben
need
37
huis
house
38
afbeelding
picture
39
proberen
try
40
ons
us
41
weer
again
42
dier
animal
43
punt
point
44
moeder
mother
45
wereld
world
46
dicthbij
near
47
bouwen
build
48
zelf
self
49
aarde
earth
50
vader
father
