5v hs 11 planten Flashcards

(81 cards)

1
Q

wat zijn de belangrijkste organen van een zaadplant

A

de wortel, stengel en het blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke weefsels bestaat een plant

A
  • dekweefsel
  • vaatweefesl
  • vulweefsel
  • deelweefsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doet dekweefsel

A

het vormt de buitenzijde van een plant en beschermt tegen waterverlies en infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat bestaat vaatweefsel ui

A

transportvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doet vulweefsel en waar zit het

A

tussen dekweefsel en vaatweefsel en speelt een rol bij fotosynthese, opslag, stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar bevind deelweefsel zich

A

wortel, stengels, knoppen, jonge bladeren, in het cambium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke cellen zijn verantwoordelijk voor de groei van planten

A

stamcellen in deelweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurt er na celdeling van deelweefsel

A

1 dochtercel blijf in het deelweefsel liggen, de ander ondergaat celstrekking, differentiatie en specilaisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar zorgen groeipunten voor

A

lengtegroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het verschil tussen lengtegroei en diktegroei

A

lengtegroei: leidt tot verlenging
diktgroei: leidt tot verdikking van wortel en stengel (alleen bij houtachtige planten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke cellen ontstaan er bij diktegroei

A

naar binnen toe: houtcellen
naar buiten toe: bastcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

awt is een jaarring

A

al het hout dat in 1 jaar is gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de delen van een jaarring

A

voorjaarhout
zomerhout
jaargrens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil tussen voorjaarhout en zomerhout

A

voorjaarhoud heeft wijdehoutvaten met dunnen wanden, zomerhout is vice versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waarbij hebben plastiden een functie

A
  • fotosynthese: chloroplasten
  • het lokken van insecten: chromoplasten
  • het opslaan van reservestoffen: leukoplasten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn houtvaten

A

vaten voor de anorganische sapstroom (stijgende):
vervoeren water en zouten van de wortels naar de bladeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn bastvaten

A

vaten voor de organische sapstroom (dalend) :
vervoeren water en assimilatieproducten naar andere delen van de plant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat zijn plastiden

A

organellen die voorkomen in cellen van planten en algen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe vind transport bij eenvoudige en grotere planten plaat

A

eenvoudige planten: diffusie
grotere planten: door vaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat doet waterpotentiaal

A

bepaalt en verklaart de verplaatsing van water in plant- en diercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

waar is de waterpotentiaal afhankelijk van

A

de osmotishce potentiaal (Ws) en de druk van de wand op de celinhoud (Wp)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is de formule van waterpotentiaal

A

Ww = Ws + Wp
Ws = osmotisch potentiaal
Wp = druk van de wand op de celinhoud
Ww = waterpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe beweegt water in waterpotentiaal

A

water gaat van een hoge naar een lage waterpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is de waterpotentiaal van zuiverwater

A

0 MPa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat gebeurt er met de waterpotentiaal als er stoffen worden opgelost in water
het Ws wordt negatief en daardoor verlaagt het waterpotentiaal
26
wat zijn de krachten waardoor transport in houtvaten kan plaatsvinden
- worteldruk - capillaire werkeing van houtvaten - verdamping van water
27
hoe werkt worteldruk mbt transport
worteldruk ontstaat door actief transport van voedingszouten via endodermiscellen en osmotische werken van deze zouten in de houtvaten
28
hoe werkt capillaire werking mbt transport
door capillaire werking van houtvaten (adhesie en cohesie) wordt het water omhoog getrokken
29
hoe werkt verdamping van water mbt transport
door verdamping van water uit de huidmondjes van de bladren wordt water aangezogen uit de houtvaten
30
waar liggen de houtvaten in de vaatbundels en de nerven
in de vaatbundels aan de binnenkant in de nerven van bladeren aan de bovenkant
31
waar vervoeren bastvaten naartoe
- in het voorjaar en zomer: van bladeren naar alle delen in de plant - in het vroege voorjaar: van wortel naar bladknoppen
32
waar liggen bastvaten in vaatbundels en nerven
in vaatbundels aan de buitenkant, in nervan aan de onderkant
33
wat is de gaswisseling in de huidmondjes
koolstofdioxide gaat naar binnen en waterdamp en zuurstof naar buiten
34
waar bevinden huidmondjes zich
aan de onderkan tvan de bladeren
35
waneer zijn huidmondjes open of dicht
bij hoge turgor in de sluitcellen zijn huidmondjes open
36
hoe wordt waterverlies van een plant beperkt
door de huidmondjes te sluiten
37
wat is gaswisseling in planten
de opname en afgifte van koolstof dioxide en zuurstof
38
hoe worden zuurstof en koolstofdioxide utigewisseld
door diffusie tussen de bladcellen en de lucht via luchtholten en huidmondjes
39
wat is koolstofassimilaite
een plant zet koolstofdioxide en water om in glucose en zuurstof
40
waar vindt fotosynthese plaats
in choloropasten
41
wat absorbeert chlorofyl
verschillende golflengte van het zichtbare licht (Binas 72)
42
welke gegevens zijn nodig voor het bepalen van de intensiteit van fotosynthese
de hoeveel O2 die een plant afgeeft in het licht de hoeveelheid O2 die een plant opneemt in het donker
43
wat is de anorganische sapstroom
het vervoer van water en zouten van wortels naar bladeren
44
wat is de organische sapstroom
het vervoer van assimilatieproducten van bladeren naar de rest van de plant
45
wat zijn wortelharen
fijne vertakkingen van dekweefsels waardoor het worteloppervlak wordt vergroot
46
wat is endodermis
de buitenste laag cellen van de centrale cilinder die zorgt voor selectieve opname van voedingszouten
47
wat is worteldruk
door osmose diffundeert water naar de centrale cilinder waardoor water met opgeloste stoffen de houtvaten omhoog stijgt
48
wat is capillaire werking
het verschijnsel dat watert stijgt in een klein buisje
49
waardoor wordt de intensiteit van fotosynthese bepaald
door de beperkende factor
50
waar wordt zetmeel opgeslagen
in de bladeren
51
hoe worden s nachts assimilaiteproducten opgeslagen
sacharose wordt via bastvaten naar andere delen van de plant getransporteert
52
waar worden reserve stoffen opgeslagen
in verdikte delen en zaden
53
wat is een beperkende factor
een factor die het minst gunstig aanwezig is
54
waarbij vindt geslachtelijke voortplanting plaats bij zaadplanten
bij bloemen
55
wat is het mannelijke voortplantinges orgaan in bloemen
meeldraad
56
wat doet meeldraad
vormt stuifmeelkorrels in de helmknoppen
57
wat is het vrouwelijke voortplantingsorgaan bij vrouwen
de stamper
58
wat doet de stamper
bevat vruchtbeginsel met een of meer zaadbeinsels
59
wat gebeurt er bij bestuiving
stuifmeelkorrels komen terecht op de stempel van de stamper, hieruit kan een stuifmeelbuis gaan groeien
60
wat is bevruchting
de kern van een stuifmelkorrels fuseert met de eicelkern, hierdoor ontstaan een zygote
61
wat ontstaat er uit een zaadbeginsel
een zaad, dit bestaat uit een kiem en reservevoedsel
62
wat ontstaat er uit een vruchtbeginsel
een vrucht, deze kan meerdere zaden bevatten
63
wat is ongeslachtelijke voortplanting
een deel van een individu groeit uit tot een neiuw individu door mitose en celdeling
64
wat zijn signaalstoffen in planten
plantehormonen die betrokken zijn bij oa groeirichting, rijping en bescherming
65
waar wordt auxine gevormt
in de uiterste toppen van stengels
66
wat doet auxine
bevordert de lengtegroei en celstrekking in stengels, vice versa in wortels
67
wat doet etheen
stimuleert de rijping van fruit
68
wat is fototropie
de groeirichting wordt beinvloed door licht
69
waaardoor wordt de productie van auxine geremd, wat is het effect daarvan
door licht, daardoor heeft de belichte kant minder auxine dan de schaduw kant
70
wat is het effect van de remming van auxine door licht
planten groeine naar het zonlicht, dit heet psoitieve fototropie
71
wat is geotropie
de groeirichting wordt beinvloed door zwaartekracht
72
waar leidt verhoogde auxineconcentratie toe bij wortels
een remming van lengtegroei en celstrekking, hierdoor is een wortel positief geotroop
73
wat voor soort geotroop zijn stengels
negatief
74
hoe beschermen planten zich tegen vraat of infecties
- mechanischhe afweer - chemische afweer - indirecte afweer - resistentie
75
wat zijn voorbeelden van mechanische afweer
haren, stekels, doorns
76
wat zijn voorbeelden van chemische afweer
aanmaak van stoffen die dodelijke of onsmakelijk zijn
77
wat is indirecte afweer
aanmaak van stoffen die de natuurlijke vijanden van de belager aantrekken
78
wat voor aanpassingen bevatten planten om uitdroging te voorkomen
fysiek en chemisch
79
wat is een fysieke aanpassing om uitdroging te voorkomen
het sluiten van huidmondjes bij droogte en een dikke cuticula
80
wat is een chemische aanpassing om uitdroging te voorkomen
aangepaste stofwisseling; bijv co2 s nachts opnemen en vastleggen
81
wat is het cambium
de cellen tussen de bast en het hout