aandoening luchtwegen Flashcards

1
Q

symptomen long pathalogie

A

kortademig
bemoeilijkte in/uit ademing
hoesten
pijn op borst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kortademig

A

= abnormale snelle ademhaling
reactie op O2 –> astma, bronchiolitis
reactie op stug longweefsel –> pneumonie, longoedeem, CF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bemoeilijkte in- en uit ademhaling

A

luchtwegvernauwing. Hoorbaar belemmerde ademhaling: stridor
inspiratoir= obstructie extra thoracaal –> laryngiti subglottica, epiglotittis, laryngomalacie
expiratoir = obstructie intrathoracaal –> astma, bronchiolitis, corpus alienum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoesten

A

gevolg van prikkeling van autonome zenuwen in de luchtwegwant, komt voor in: pharynx, larynx en grote luchtwegen
oorzaken:
astma, aspiratie maag inhoud, corpus alienum, luchtweginfecties, reactie op prikkelende stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pijn op borst

A

vaak niet pathalogisch —> door hoesten of onschuldig trauma
intrathoracaal = ontstekingsproces pleurabladen (pneumonie-pneumothorax)
extrathoracaal = bovenbuik, oesophagitis, cardiale ischemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

definitie astma

A

chronische, erfelijke luchtwegaandoening waarbij chronische ontsteking van luchtwegslijmvlies.
luchtwegvernauwing wisselend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

uitlokkende factoren astma

A

toegenomen, abnormale reactie op prikkels

  • inspanning (verandering samenstelling laagje vloeistof op slijmvlies, als gevolg van verdamping vocht door hyperventilatie)
  • virussen, verkoudheid –> door rhinovirus, RSV, coronavirus, influenzavirus, adenovirus
  • kou
  • mist
  • emotie
  • scherpe luchtjes: roken
  • allergenen - allergien (eczeem, rhinitis, conjuctivitis) en IgE vrijkoming
  • -> IgE in serum hoeft niet per se oorzaak van bronchus obstructie te zijn, maar betekend wel dat kind allergisch is
  • -> vooral op oudere leeftijd toot allergie een relatie met astma excacerbatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

werking prikkels astma

A

prikkels stimuleren zenuwen in de chronisch ontstoken luchtwegen
ontstekingsmediatoren (histamine en leukotrienen) komen vrij en zorgen voor:
- spiersamentrekkingen
- vaatverwijding –> oedemen en zwelling in slijmvlies
- slijmproductie –> zit vast in versmalde bronchioli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

klinische verschijnselen astma

A

expiratoir piepen tgv bronchusobstructie
hoesten (snachts)
silent chest (inkomend ademgeruis)
verhoogde ademarbeid met intrekkingen en neusvleugelen
duur en frequentie en duur klachtenvrije periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

diagnostiek astma

A

longfunctie onderzoek
piekstroom
spirometrie (vanaf 5 jaar)
histamine belastingtest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

beta 2 sympaticomimetica

A

ontspant luchtwegspier

salbutamol (kortwerkend)
terbutaline (kortwerkend)
salmeterol (langwerkend)
formoterol (langwerkend)

  • bij acute astma
  • verminderen bronchusspasmen bij toediening voor sport/andere prikkels
  • bijwerkingen –> hartkloppingen, tremoren
    langdurig gebruik bij instabiel astma bij onvoldoende effect corticosteroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

anticholinergica

A

ontspant luchtwegspier
remt slijmproductie

ipratopium

  • minder snelle werking dan beta 2 sympaticomimetica
  • soms bij zuigelingen beter effect dan beta 2 sympaticomimetica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

(inhalatie) corticosteroïden

A

remt ontsteking

budesonide Beclomethason
fluticason/flixotide
prednison

  • na aantal weken is effect zichtbaar
  • nadelig bij zuigelingen <1 jaar –> hormoon hebben effect op groei = groeivertraging
  • cave spruw/schimmel en heesheid bij inhalatie –> mond spoelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leukotriene remmers

A

blokkeert effect leukotrieën
Geeft enige luchtwegverwijding
zwak ontstekingsremmend

montelukast

  • blokkeren ontstekingsmediatoren als leukotrieën
  • 30% reductie exacerbaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

preventief handelen astma

A
  • onderhoudsmedicatie
  • woonomgeving (vermijden prikkels: rook, schimmels, allergenen)
  • leefstijl (sporten, school/beroep en begeleiding)
  • zelfmanagement (educatie ouders)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

klinische behandeling

A
vernevelen met beta 2 sympaticomimetica
monitoring SpO2
zo nodig toedienen O2
start prednison 5-7 dagen
hydratie op peil houden
geen AB, ook niet bij koorts
zo nodig, ventolin IV en magnesiumsulfaat IV
pH meting--> 
milde astma exacerbatie: 
- laag pO2, laag/normaal PCO2 = behandeling en monitoring zo door 

ernstige astma exacerbatie:
- laag PO2, hoog PCO2, laag pH met uitputting = intubatie en beademing noodzakelijk

17
Q

Cystic fibrose

A

autosomaal-recessief erfelijke ziekte op gen 7 waarbij slijm in het lichaam taai is (klierproducten: gal, zweet, pancreassap)

18
Q

functie slijm bij CF

A

luchtwegen:
- vervoersmiddel voor afvalstoffen zoals stof en bacteriën
- bescherming voor longweefsel

maag darm stelsel

  • verteringsstoffen/enzymen(lipase) vanuit pancreas bij voeding in dunne darm.
  • door missen van enzymen: negatieve stikstofbalans
  • malabsorptie dunner darm: vettige, stinkende ontlasting –> bolle buik en buikpijn, onvoldoende groei
19
Q

BHR

A

bronchiale hyperreactiviteit= samentrekken luchtwegen door niet specifieke prikkels

20
Q

CFTR-gen

A

cystic fibrosis transmembrane conductance regulator = chloridekanaal+watertransport. chloride kanaal heeft invloed op natriumkanaal, natrium wordt uit slijm geresorbeerd, zout treedt uit slijm, vocht volgt.

21
Q

bij afwijkend CFTR

A

Beperkt watertransport naar luchtwegslijm –> taaie viscoisiteit. hierdoor:

  • luchtweginfecties recidiverend en moeizaam opknappende bronchiolitis (veroorzaakt door stafylokokken, h influenza en pseudomonas)
  • langdurig hoesten (niet en navelbreuk) chronisch sinitus
  • crepetaties
  • bij luchtwegen: ontstekingscellen in luchtwegen gaan kapot –> DNA komt vrij –> slijm nog viskeuzer
  • -> = chronische ontstekingsreactie en infecties (bacteriën worden niet goed afgevoerd)

Beperkt watertransport naar pancreas en lever klieren –> galganobstructie. hierdoor:

  • obstipatie (trage meconiumlozing en zelfs meconium ileus)
  • neonatale icterus door galgangobstructie
  • vettige ontlasting (malabsorptie)
22
Q

complicatie CF respiratoir

A

hemoptoe (bloed ophoesten) & pneumothorax door frequente beschadiging
chronische hypoxie

23
Q

complicatie CF circulatie

A

cor pulmonale –> hypertrofisch rechter ventrikel bij chronische pulmonale hypertensie

24
Q

complicatie CF MDL

A

afvoergangen speekselklieren verwijd
levercirrose –> portale hypertensie
vergrote milt –> eerste teken van levercirrose

25
Q

complicatie CF algemeen

A

cystevorming –> door frequente ontstekingen

man: VAS deferns onderontwikkeld –> onvruchtbaarheid
vrouw: slijmklieren uitgezet –> hoge kans onvruchtbaarheid

26
Q

diagnostiek CF

A

hielprikscreening: enzym
lab: hypochloremishce alkalose
zweettest: sterk verhoogde nacl uitscheiding
om diagnose te bevestigen gentypering: gen 7 bepaling

27
Q

zweettest

A

bijna altijd doorslaggevend
stimulatie zweetklieren in oksel met pilocarpine
dan: beoordeling hoeveelheid chloride, natrium en kalium
–> hoog natrium + chloride uitscheiding in zweet

28
Q

behandeling CF

A
  • Luchtweginfecties
    Intensief en consequent behandelen
    AB (op den duur resistentiepatroon AB)
    fysiotherapie (houdingsdrainage met expiratiemanoeuvres –> DNA afbreken)
- Spijsvertering
Dieet 
toedienen van pancreasenzymen (lipase)
granula met maagzuur resistente coating
vetoplosbare vitamine
120-150% van de aanbevolen hoeveelheid kcal intake --> goede voedingstoestand versterkt afweer tegen infecties