74 Flashcards
(19 cards)
1
Q
Trainee
A
Stagiar(e)
2
Q
Traineeship
A
Stage
3
Q
(Un)desirable
A
(On)wenselijk
4
Q
Resignation
A
Ontslagname
5
Q
Compulsion
A
Dwang
6
Q
To qualify
A
Een bevoegdheid behalen
7
Q
Manual(ly)
A
Met de hand
8
Q
To facilitate
A
Vergemakkelijken
9
Q
On behalf of
A
Namens
10
Q
Engaged
A
Bezig/ bezet
11
Q
Clerk
A
Administratief medewerker
12
Q
To quit
A
Opgeven/ stoppen met
13
Q
Expat/ expatriate
A
Expat
14
Q
Employment agency
A
Uitzendbureau
15
Q
Temp
A
Uitzendkracht
16
Q
To temp
A
Als uitzendkracht verwerken
17
Q
Personnel
A
Manager personeelschef
18
Q
To recruit
A
Werven/ aantrekken
19
Q
Recruitinent
A
Werving
