Les 1 Geschiedenis Sociaal werk Flashcards

1
Q

Doelen sociaal werk

A
  • Bevorderen maatschappelijke verandering en ontwikkeling
  • Bevorderen van sociale cohesie
  • Het bevrijden van mensen uit onderdrukking en hun bemoedigen en ondersteunen om vastgelopen situaties los te wrikken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke principes is sociaal werk gebaseerd?

A
  • Sociale rechtvaardigheid
  • Mensen rechten
  • Collectieve verantwoordelijkheid
  • Respect voor diversiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe was de standenmaatschappij verdeeld in de middeleeuwen?

A

Een maatschappelijk is verdeeld in 3 standen:

  • geestelijkheid
  • Adel
  • Gewone volk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Regels standenmaatschappij

A

Hier wordt je geboren en blijf je je hele leven.

Je hele leven vind plaatst binnen de stand (vrienden, familie, werk, vrije tijd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Middeleeuwen - wie zorgde voor de armen/zwakken?

A

De kerk zorgde voor hen. Met de overtuiging dat zij in de hemel kwamen als zij anderen (lagere) hielpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Middeleeuwen - Hoe stonden de armen bekend?

A

Als sociaal gevaar.

De steden werden steeds groter en de groepen armen ook. Er kwamen maatregels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gouden eeuw 1700

A

Nederland doet het economisch goed, armoede neemt niet af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cartitas

A

De gegoede burgerij (rijkere burgers) neemt de rol van liefdadigheid op zich.
Eigen belang: hoe minder armoede, hoe minder problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Industriële revolutie 1850 - ontstaan klassenmaatschappij

A

Twee standen:

  • Arbeiders: werkte lange dagen in fabrieken
  • Kapitalisten: kleine groep, eigenaren van de fabrieken. Bezitten macht en geld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theorie van Karl Marx

A

Beschreef strijd tussen de twee klassen en gaf het advies dat de arbeiders zich konden verenigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er veranderde veel na theorie van Karl Marx

A
1) politiek: twee stromingen: 
liberalen
socialisten 
2)vrouwenrechten
3) verzuiling
4) eerste sociale wetten om burgers beter te beschermen tegen de macht van de overheid -> ontstaan verzorgingsstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Na WO II

A

Grote rol voor opbouwwerkers. Verbeteren van levensomstandigheden door burgers zelf verantwoordelijkheid te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Drie methodes kwamen centraal te staan:

A
  • Social casework: perspectief van de cliënt kwam centraal te staan
  • Sociaal group: het werken met cliënten in groepen
  • Community: mensen betrekken bij de gemeenschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerkend voor de drie methodes

A

Planmatig werken, gebruik maken van de wetenschap, gelijkwaardige relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eind jaren 60 - begin jaren 70

Verzorgingsstaat

A

Verzorgingsstaat bijna afgerond.

Er komen sociale wetten: arbeidsongeschiktheid, werklozen, bijstandswet, AOW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Eind jaren 60 - begin jaren 70

Zwakzinnige zorg

A

Kwam onder druk te staan, er was teveel sprake van totale institutie.
Patiënten werden ver weg van de bewoonde wereld weggestopt.

17
Q

Jaren 80

Verzorgingsstaat

A

Kritiek op sociaal werk in combinatie met de crisis in Nederland (kosten te hoog) = verzorgingsstaat geen bestaansrecht meer

18
Q

Jaren 80

En nu?

A
  • Moet anders gekeken worden naar het werk van sociaal werker
  • Burgers moeten meer verantwoordelijkheid krijgen om problemen aan te pakken/te helpen.
19
Q

Veranderingen sociaal werk

A
  • Grotere instellingen
  • Meer duidelijkere richtlijnen
  • Het werk moet zichtbaar worden
  • Burgers moeten meer betrokken worden (vrijwilligers, mantelzorgers)
  • beroepsprofiel nodig om eenduidigheid uit te stralen
20
Q

Kinderen en jeugd

A

Sprake van dreigende of bestaande opvoed-ontwikkelingsproblemen.
Sprake van bedreiging in de veiligheid en/of ontwikkeling

21
Q

1874

A

Kinderwetje van Van Houten (fabriek)

22
Q

1900

A

Eerste leerplichtwet (onderwijsplicht)

23
Q

1901

A

Ouder heeft rechten en plichten, jeugdzorg wordt Jeugdbescherming
(Toenemende verheidsbemoeienis)

24
Q

Maatschappelijk opvoeden

A
  • De gemeenschappelijke verantwoordelijkheid die een samenleving heeft voor het grootbrengen van een nieuwe generatie kinderen
  • Het opvoeden tot leven in een gemeenschap, ontwikkelen van actieve, betrokken en veranderlijke rol in de samenleving
25
Q

Volkshuizen (1892)

A

Activiteiten gericht op gemeenschapsvorming, kennisoverdracht, culturele vorming van de arbeider.
Werk van vrijwilligers

26
Q

1899

A

Oprichting van de 1e school voor maatschappelijk werk

27
Q

Toename opleidingen

A

Opbouwwerk
vormings-en ontwikkelingswerk
creativiteitscentra
recreatiewerk

28
Q

Participatiesamenleving maatschappelijke ontwikkelingen

A
  • Individualisering
  • Ontwikkeling van eigen identiteit, verantwoordelijkheidsgevoel en zelfstandigheid
  • van leiden naar begeleiden
  • Onderhandelingsruimte voor kinderen en jongeren
  • aandacht voor verschillen (geslacht, etniciteit)
  • Gericht op kansen en talenten