les 9 Flashcards

1
Q

Aspiratie van voorwerpen

A

maximaal 5 slagen op de rug
5 buikcompressies
als patient bewusteloos raakt: voer met behulp van de nood tracheotomieset een tracheotomie uit op het sttrottenhoofd tussen ringkraakbeen en schilklierkraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

astma

A

overgevoeligheidsreactie of lichamelijke inspanning

vrij plotselingen optreden van kortademigheid, piepende, versnellede adem, snelle pols

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anafylactische eactie

A

overgevoeligheidsreactie.
Beperkte verschijnselen: patient voelt onwel, jeuk, tintelingen
Ernstige verschijnselen: piepende ademhaling, buikpijn, braken, misselijkheid
behandeling ; vermijd contact met allergeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypoglycemie

A

diabetespatienten

symptomen: hongergevoel, transpireren, trillende handen, gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

factoren die epileptisc consult uitlokken

A

pijn, spanning, slaapgebrek, onvoldoende voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aura

A

stemmingsverandering, hallucinaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

epileptisch insult

A

eerste tonische fase

clonische fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hartcyclus

A

2 fases

  • diastole
  • systole
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

diastole

A

harkamers vullen zich met bloed uit de boezems.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

systole

A

linker hartkamer stort inhoud uit in aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bloeddruk

A

systolische/ diastolische druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bloeddruk kan aangepast worden door: (3)

A

neuronale factoren: baroreceptoren in vaatwanden geven info
hormonale factoren: bij gedaald bloedvolume
lokale factoren: woden door endotheel vaatwand geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hypertensie

A

verhoogde bloeddruk

140/90

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hypotensie

A

verlaagde bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

syncope

A

collaps, bewustzijnsverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

syncope oorzaak

A
pijn
emotie
langdurig stilstaan
hevige diarree
na hevige inspanning
17
Q

shock

A

verlaagde arteriële bloeddruk en veralgemeende stagnatie van de bloeddoorstroming in capillairen

18
Q

hypovoemische shock

A

laag hartritmevolume door onvoldoende bloedtoevoer naar het hart

19
Q

septische shock

A

ontstaat bij ernstige weefselinfectie, meestal vermenigvuldiging van gramnegatieve bacterie in bloed

20
Q

cariogene shock

A

ontstaan door falen van de pomp linkerventrikel

21
Q

neurogene shock

A

bij beschadiging van het ruggenmerk

22
Q

anafylactische shock

A

door systemische type 1 overgevoeligheidsreactie