Les 10 Flashcards

1
Q

Systole

A

samentrekkingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

diastole

A

relaxatiefase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

slagvolume

A

aantal bloed per hartslag uitgepompt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hartminuutvolume

A

slagvolume x hartfrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

AV knoop

A

atroventriculaire knoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ACS

A

acute coronair syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

angina pectoris

A

pijn op borst bij isnpanning

behandeling: bloeddruk verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

atherosclerose

A

plaque

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

acuut myocardinfarct

A

acute afsluiting van coronairarterie (kransslagader)

symptomen: pijn op borste, misselijkheid, zweten etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hartfalen

A

wanneer het hart bij normale vullingsdruk onvoldoende in staat is om het lichaam van bloed te voorzien of bloed door de longen te pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

oorzaken van hartfalen

A
verlies van hartspiermassa
drukoverbelasting
volumeoverbelasting
onstroombelemmering
hartspierziekten
hartritmestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

backward failure

A

veneuze stuwing ontstaan als het hart onvoldoende capaciteit heeft om het bloed weer weg te pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

forward failure

A

als doorbloeding van de organen onvoldoende is door een slechte hartfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

symptomen van hartfalen

A

kortademigheid
oedeem
snel vermoeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ritmestoornissen

A

niet fysiologische afwijking infrequentie of regelmaat van hartritme die hun oorsprong ivnden buiten de sinusknoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geleidingsstoornissen

A

afwijkingen in de voorgeleiding van de prikkel over de hartspier
Graad 1: impulsgeleiding is vertraagd
Graad 2: impulsen worden periodiek geblokkeerd
Graad 3: continu onderbroeken AV geleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bundeltablok

A

verstroing in deistale deel van het geleidingssysteem in de ventrikels

18
Q

ICD

A

implanteerbare cardiale debrillator

19
Q

gevolg van pacemaker

A

geen ultrasoon gebruiken.

geen gebruik maken van elektrische pulpa tester

20
Q

Klepinsufficientie

A

teruglekken van bloed, volumebelasting voor hart

21
Q

klepstenose

A

obstructie van de bloedstroom, drubelasting voor het hart.

22
Q

homograft

A

allograft

menselijke hartklep

23
Q

xenograft

A

hartklep van ander soort (varken, runt)

24
Q

gevolg kunstkleppen voor mz

A

groter risico op infectieuze endocarditis
endocarditisprofylaxe
chloorhexidinemondspoeling voor ingreep
geen intraligamentaire aneshtesie

25
Q

stenose

A

bloed niet goed doorstromen

26
Q

instuficienteie

A

bloed kan terugstromen

27
Q

ASD

A

atriumspetumdefect

28
Q

VSD

A

ventrikelseptumdefect

29
Q

ASD soorten

A

1: vaak bij downsyndroom. gaatje in het hart
2: gaatje midden in tussenschot
3: gaatje boven/onder boezem

30
Q

cyanose

A

blauw kleuren huid, o2 tekort

31
Q

acuut reuma

A

aandoeing veroorzaakt door bacterien

antilichamen ontstaan tegen streptococcen, kunnen ook reageren met bindweefel, gewerichten hersenen en huid.

32
Q

Infectieuze endocarditis

A

ontsteking van het endocard

33
Q

Waar ontstaat endocarditis het makkelijkst?

A

op plaats waar versnelde bloeddstrom plaats vindt

bij bacterimie kunnen bacterien zich gemakkelijk aan vegetatie binden

34
Q

symptomen van infectieuze endocarditis

A

infectieuze proces op de kleb
immunologische reactie van lichaam
eventuele embolieen
infecties elders in lichaam

35
Q

symptomen acute endocarditis

A

hoge koorts
koude rillingen
algehel malaise

36
Q

anemie

A

bloedarmoede

symptomen: vermoeidheid, lusteloosheid, zwakte, bleke huis, harklopignen, hoofdspijn, duizeligheid.

37
Q

aplastische anemie

A

anemie door beschadiging van stamcellen.

Aangeboren of verworven

38
Q

ijzergebrekanemie

A

Fe is bestanddelv an hemoglobine

39
Q

gevolg van ijzergebrekanemie voor mondzorg

A

atrofie van tongpapillen
mondbranden
gevoelige tong
verlaagde speekselsecretiesnelheid

40
Q

syndroom van plummer vinson

A

ernstig ijzergebrek
stomatitis
slikstoornissen
epitheelafwijkingen

41
Q

hemolytische anemie

A

anemie wordt veroorzaakt door een sterk verhoogde afbraak van erytrocyten