H1 Flashcards

1
Q

Beeld

A

Alle communicatieve middelen die niet primair tekst zijn, door middel van tweedimensionaal medium tot ons komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vormen

A

Lijnen, vierkanten, rechthoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beeldelementen

A

Samengestelde vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke twee elementen bestaat beeldtaal?

A

Verbale en visuele elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Visuele communicatie

A

de integratie van beelden en vormen en woorden tot één communicatie-eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Estethische beelden

A

Beeld om het mooie, kunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gestalttheorie

A

Verklaart de perceptie van visuele communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Semiotiek

A

Verklaart dat je de betekenis begrijpt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Retorica

A

Verklaart hoe visuele communicatie je overtuigt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GSR-beeldanalyse

A

Analysemodel op basis van de drie theorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat voor soort proces is het interpreteren van beeld?

A

Een iteratief proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een iteratief proces

A

Heen en weer bewegen tussen theorieën en elkaar aanvullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Semiotiek

A

De leer van tekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Retorica

A

Overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Functies van beeldtaal

A
  1. Doet complexiteit recht (beeld maakt het makkelijker om de boodschap te vergelijken)
  2. Vertelt, bewijst en overtuigt
  3. Maakt vergelijken mogelijk
  4. Prikkelt, emotioneert en vermaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beeldmanipulatie

A
  1. In scene zetten
  2. Selectief afbeelden
  3. Verkeerd labelen van beeld (onderschrift veranderen)
  4. Manipuleren & bewerken van beeld
17
Q

Vier kritische vragen

A
  1. Wat zie ik eigenlijk?
  2. Wie heeft het naar buiten gebracht?
  3. Is het echt of in scene gezet?
  4. Heeft de foto een pr-doel?