H4 Flashcards

1
Q

Retorica

A
  • Kunst van de welsprekendheid
  • Kunst van het overtuigen
  • Holle woordenpraat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De rhetor

A

de spreker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Drie belangrijke mensen voor retorica

A
  • Aristoteles
  • Citero
  • Quintilianus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Retorica

A

Middelen waarmee je als spreker probeert je publiek van een standpunt te overtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie overtuigingsmiddelen

A
  1. Ethos
  2. Pathos
  3. Logos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ethos

A

De geloofwaardigheid van de rhetor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Logos

A

De argumenten van de rhetor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pathos

A

De emoties van de rhetor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Framing

A

De manier waarop de zender de boodschap beschouwt en communiceert naar de ontvanger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Voordelen voor mensen die fysiek aantrekkelijk zijn

A
  • Ze krijgen meer stemmen
  • Ze worden vaker aangenomen
  • Ze hoeven lagere boetes te betalen
  • Ze krijgen lagere straffen
  • Ze verdienen meer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschillen tussen klassieke retorica en visuele communicatie

A

Klassieke retorica:
Rhetor is zichtbaar
Er is aandacht

Visuele communicatie:
Rhetor is niet altijd zichtbaar
- Aandacht moet gepakt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stopping power

A

de mate waarin je de aandacht trekt van kijkers. Stopping power helpt om de aandacht te pakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Zes manieren om aandacht te pakken

A
  1. Verleiden
  2. Shockeren
  3. Verstoren
  4. Herkennen
  5. Schreeuwen
  6. Vertederen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolg feauture complexity

A
  • Negatief effect op aandacht voor het merk

- Lagere waardering voor de advertentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke twee routes zijn er om informatie te verwerken

A
  • Centrale route

- Perifere route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centrale route

A

Kritisch en bewust denken. Leidt tot herhaaldelijke verandering (logos)

17
Q

Perifere route

A

Niet kritisch en oppervlakkig denken. Leidt tot tijdelijke verandering (ethos en pathos)

18
Q

Motivation & Ability

A

Het bepalen van de manier van informatie verwerken

19
Q

Kenmerk gestalt

A

eenvoud

20
Q

Waar zorgt gestalt voor

A

Afname van de breinbelasting

21
Q

Motivatie bestaat uit

A
  • Involvement

- Need for cognition

22
Q

Ability bestaat uit

A
  • Knowledge about the topic
  • Distractions
  • Time pressure