creëren Flashcards

1
Q

het bewustzijn, besef

A

ingang doen vinden

bijbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een dossier

A

aanleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

regels

A

bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

een traditie

A

instellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

regels

A

bepalen

opstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een beleid

A

bepalen

uistippelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een strategie

A

bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

een commissie

A

instellen

oprichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een traditie

A

instellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

een gebouw

A

ontwerpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een plan

A

ontwerpen
ontwikkelen
opstellen
uitstippelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een methode

A

ontwikkelen

uitstippelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een project

A

ontwikkelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een onderneming

A

oprichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

een winkel

A

opzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een school

A

opzetten

stichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

werkgelegenheid

A

scheppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

brand

A

stichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

problemen

A

teweegbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

een besluit

A

treffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

beginselen

A

vastleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vruchten

A

voortbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

een verzameling

A

aanleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

een reserve

A

aanleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

voorraden

A

aanleggen

26
Q

een lijst

A

aanleggen

27
Q

kunstwerken

A

voortbrengen

28
Q

kinderen

A

voortbrengen

29
Q

principes

A

vastleggen

30
Q

normen

A

vastleggen

31
Q

grenzen

A

vastleggen

32
Q

criteria

A

vastleggen

33
Q

voorbereidselen

A

treffen

34
Q

schikkingen

A

treffen

35
Q

maatregelen

A

treffen

36
Q

een regeling

A

treffen

37
Q

een grote verandering

A

teweegbrengen

38
Q

onrust

A

teweegbrengen

39
Q

orde

A

scheppen

40
Q

duidelijkheid

A

scheppen

41
Q

de mogelijkheid tot iets

A

scheppen

42
Q

een kader

A

scheppen

43
Q

een klimaat

A

scheppen

44
Q

een sfeer

A

scheppen

45
Q

arbeidsplaatsen

A

scheppen

46
Q

een gezin

A

stichten

47
Q

vrede

A

stichten

48
Q

verwarring

A

stichten

49
Q

een campagne

A

opzetten

50
Q

een bank

A

opzetten

51
Q

een fabriek

A

opzetten

52
Q

een kantoor

A

opzetten

53
Q

een vereniging

A

oprichten

54
Q

een instelling

A

oprichten

55
Q

een geneesmiddel

A

ontwikkelen

56
Q

een systeem

A

ontwikkelen

57
Q

mode

A

ontwerpen

58
Q

een wet

A

ontwerpen

59
Q

een strategie

A

bepalen

60
Q

een beleid

A

bepalen