9 - Veneuze pathologie Flashcards

(44 cards)

1
Q

Bespreek het voorkomen van oppervlakkige veneuze insufficiëntie of varices.

A
  • Bij ongeveer 60-70% van de Westerse bevolking
  • Toenemend met leeftijd
  • Meer bij vrouwen (3:1)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel procent evolueert van een CEAP C2 naar een ulcus in zes jaar?

A

22%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn objectieve symptomen van oppervlakkige veneuze insufficiëntie?

A

Oedeem, huidafwijkingen, variceuze bloeding en tromboflebitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn subjectieve symptomen van oppervlakkige veneuze insufficiëntie?

A

Zwaartegevoel, spanning, moeheid, pijnlijk gevoel, jeuk en krampen ‘s nachts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer verbeteren / verslechteren de klachten van oppervlakkige veneuze insufficiëntie?

A

De klachten nemen toe naar de avond, bij lang rechtstaan, bij warmte en premenstrueel. Ze verbeteren bij wandelen of rust in hoogstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Juist of fout?

Het klinisch onderzoek bij klachten van oppervlakkige veneuze insufficiëntie kan zowel staand als liggend gebeuren.

A

Fout, het moet in staande houding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de verschillende graden van oppervlakkige veneuze insufficiëntie.

A

0: geen zichtbare tekens
1: telangiëctatische of reticulaire varices
2: trunculaire varices
3: oedeem
4: huidveranderingen
5: graad 4 + genezen ulcera
6: graad 4 + actieve ulcera

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het eerste keuze onderzoek bij oppervlakkige veneuze insufficiëntie?

A

Een duplexonderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke preventiemaatregelen kunnen genomen worden bij varices?

A
  • Vermijden van langdurig staan / zitten
  • Stimuleren van lichaamsbeweging
  • Elevatie van been bij zitten of rusten
  • Dragen van steunkousen, zeker bij zwangerschap
  • Vermijden van warmte, alcohol
  • Wisselbaden of -douches
  • Gewichtsbeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de verschillende klassen steunkousen en waarvoor ze gebruikt worden.

A

I: jonge patiënten, milde symptomen
II: uitgesproken varices, vroegtijdige huidafwijkingen
III: belangrijke huidafwijkingen, ulcera, post DVT en lymfoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn contra-indicaties voor het dragen van steunkousen?

A
  • Ernstige atherosclerose van onderste ledematen (EAI < 0.6 of enkeldruk < 60mmHg)
  • Extra-anatomische of oppervlakkige arteriële bypass t.h.v. de compressieplaats
  • Ernstig hartfalen (NYHA klasse IV)
  • Allergie tegen compressiemateriaal
  • Ernstige diabetische neuropathie met sensorisch verlies of micro-angiopathie met het risico op huidnecrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werkt sclerotherapie?

A

De scleroserende stof verwekt inflammatie en in combinatie met compressietherapie begint de wand te verkleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen sclerotherapie en foamsclerotherapie?

A

Bij foamsclerotherapie is het sclerosans vermengd met lucht tot schuim. Dit laat toe om ook grotere aders te scleroseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn indicaties voor sclerotherapie?

A
  • Kleinere varices (< 3-4mm), flebectasieën
  • Perforanten onder ulcera
  • Recidief varices
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn indicaties voor flebectomie?

A
  • Beginnende of beperkte varices
  • Lokale behandeling indien geen insufficiëntie van VSM
  • In combinatie met verwijderen of ablatie van VSM/VSP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn complicaties van sclerotherapie?

A

Vooral verkleuring. Wanneer het sclerosans paraveneus wordt ingespoten, kan dit pijn en necrose geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn indicaties voor open heelkundige behandeling van varices?

A
  • Symptomatische / uitgebreide varices met insufficiëntie van VSM of VSP
  • Partiële trombose VSM of VSP
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn complicaties van oppervlakkige veneuze chirurgie?

A
  • Ecchymosen: preventie d.m.v. compressie
  • Wondproblemen (1%): vnl. bij obesitas, diabetes
  • DVT: zeer zelden
  • Neuralgieën
  • Recidief: 20%
19
Q

Wat zijn symptomen van een diepe veneuze insufficiëntie?

A
  • Vermoeidheid en pijn in benen, vnl. bij staan
  • Oedeem
  • Veneuze claudicatio
  • Secundaire varices, eczeem, huidafwijkingen
  • Veneuze ulcera
20
Q

Waaruit bestaat de behandeling van diepe veneuze insufficiëntie?

A
  • Hygiënische maatregelen
  • Compressie: korte rek verbanden, levenslang klasse III steunkousen
  • Medicamenteus: flebotonica voor ulcera genezing
  • Heelkundig: onderbreken perforanten, behandeling opp. insufficiëntie, opheffen obstructie, kleptranspositie of -reconstructie
21
Q

Hoeveel procent van de bevolking heeft een actief ulcus?

22
Q

Wat is de prognose van een veneus ulcus?

A
  • Na 4 maand is 50% geheeld, na 2j 80%
  • 2/3e zal 2 of meer recidieven krijgen
23
Q

Wat zijn bevorderende factoren voor een oppervlakkige tromboflebitis?

A

Varices, IV-lijnen, trauma, trombofilie en ziekte van Buerger.

24
Q

Waaruit bestaat de behandeling van oppervlakkige tromboflebitis?

A
  • Lokale maatregelen: anti-inflammatoire zalf, ev. zwachtel of steunkous
  • Algemeen: LMWH / DOAC bij proximale VSM aantasting of trombose
  • Chirurgie: indien recidief
25
Wat is de plaats van antibiotica in de behandeling van oppervlakkige tromboflebitis?
Het is enkel nodig in het geval van een septische flebitis.
26
Wat is de triade van Virchow?
Het zijn de drie voorbestemde factoren die samen aanleiding kunnen geven tot een DVT: veneuze stase, verhoogde stolbaarheid en beschadiging van de venewand.
27
Welke factoren kunnen aanleiding geven tot de triade van Virchow?
1. Verhoogde stolbaarheid - Aangeboren stollingsafwijkingen - Zwangerschap - Hormonale anticonceptie - Hemoconcentratie - Maligniteit 2. Veneuze stase: gips, bedlegerigheid 3. Wandbeschadiging: varices, post-operatief, IV lijnen
28
Met welke symptomen kan een DVT gepaard gaan?
- Spanningsgevoel, zwaarte, pijn - Zwelling, oedeem, glanzende huid - Uitgezette oppervlakkige venen, blauwverkleuring - Warmer aanvoelend been, subfebriliteit - Induratie van spieren, pijnlijk bij knijpen - Teken van Homan: pijn bij passieve extensie voet
29
Wat zijn de complicaties van een DVT?
- Phlegmasia caerulea dolens: geen veneuze retour - Phlegmasia alba dolens: malperfusie - Veneus gangreen - Longembool - Paradoxaal embool
30
Wat is de differentiaaldiagnose bij klachten van DVT?
- Postoperatieve zwelling - Oedeem door internistische etiologie - Hematoom of spierscheur in de kuit - Erysipelas / wondroos - Gebarsten kniekuilcyste - Lymfangitis
31
Wat zijn algemene maatregelen bij een DVT?
- Niet-elastische verbanden gevolgd door steunkous II of III - Hoogstand tegen oedeem en zwelling - Geen bedrust
32
Wat is de medicamenteuze behandeling van een DVT?
Meteen opstarten van LMWH gedurende 5-7 dagen, gevolgd door perorale antico of DOACs
33
Wat zijn complicaties van gebruik van LMWH?
Bloedingen of hematomen.
34
Hoe werken vitamine K-antagonisten? Waarvoor worden ze gebruikt?
Ze verhinderen de vorming van stollingsfactoren t.h.v. de lever. Ze worden gebruikt als voortgezette behandeling van een DVT of bij tromboses door antifosfolipid syndroom.
35
Wat zijn complicaties van vitamine K-antagonisten?
Bloedingen, interactie met talrijke geneesmiddelen en teratogeniciteit gedurende 1e trimester.
36
Wat zijn de voor- en nadelen van DOACs?
Voordelen: - Bewezen effectief in preventie en behandeling DVT - Geen labo-controles nodig - Minder interacties dan vit. K-antagonisten - Kortere werkingsduur Nadelen: kostprijs, bloedingen
37
Hoelang moeten DVT's medicamenteus behandeld worden?
- 6-8w indien kuitvene trombose na ingreep of gips - 3m bij onverwikkelde DVT - 6m bij ilio-femorale proximale DVT of longembool - 1j bij recidief DVT - Levenslang bij herhaald recidief DVT, uitgebreide trombose bij bepaalde stollingsafwijkingen of bij cor pulmonale t.g.v. recidiverende longembolen
38
Wat is een indicatie voor thrombolyse?
Recente uitgebreide DVT ilio-femoraal bij jonge patiënt zonder contra-indicaties. Die contra-indicaties zijn zwangerschap, post-operatief of bloedingsrisico.
39
Hoe voert men een thrombolyse uit?
Men gaat via een katheter vanuit de v. poplitea naar de klonter.
40
Wat zijn indicaties voor veneuze thrombectomie?
- Proximale DVT met contra-indicatie voor thrombolyse - Phlegmasia caerulea dolens
41
Wat zijn complicaties van veneuze trombectomie?
Bloeding, longembool en retrotrombose.
42
Hoe werkt een vena cava filter?
De filter vermijdt dat (grotere) klonters de longen bereiken. Het is dus geen behandelingmethode voor een DVT, maar wel een preventiemaatregel voor longembolen.
43
Wat zijn indicaties voor het plaatsen van een vena cava filter?
- Recidief longembool ondanks adequate anticoagulantia - Longembool of risicovolle DVT bij contra-indicatie voor coagulatie - Longembool bij patiënten met geassocieerde pulmonaire hypertensie en cor pulmonale
44
Hoelang moet een DVT van het bovenste lidmaat behandeld worden?
Gedurende 3 maand.