3: bodemonderzoek Flashcards

1
Q

Doel bodemonderzoek

A

teneinde de afmetingen van de fundering en de diepte van de funderingsaanzet te kunnen bepalen dienen de fysische, geologische en mechanische eigenschappen van de grond gekend te zijn. Daarnaast dienen gegevens verzameld te worden over het grondwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onderzoeksprocedure

A
  • terreinverkenning
  • grondonderzoek in de diepte
  • aanvullende informatiekanalen
    adhv de verkregen informatie wordt een funderingsadvies opgesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voornaamste methodes voor grondonderzoek

A
  • put (primaire gegevens)
  • sondeerstaaf
  • pressiometerproeven (druk)
  • dynamische sondering/ slagsondering
  • statische sondering/ diepsondering/ CPT (Cone Penetration Test)
  • grondboringen en monsters onderzoeken in labo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CPT

A

een drukinstallatie perst staven met een conus op de punt verticaal in de grond. Er zitten twee buizen over elkaar geschoven, zodat apart de zuivere weerstand en de indringingsweerstand gemeten kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

aanvullende informatiekanalen voor bodemonderzoek

A
  • geologische kaarten
  • pedologische kaarten (bovenste aardlaag)
  • grondmechanische kaarten
    dit zijn enkel richtinggevende documenten, aanvullende proeven zijn noodzakelijk!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aspecten bij keuze funderingstype

A
  • rol die de fundering moet spelen (welke belastingen)
  • aard van de structuur, toelaatbare zettingen en vervormingen
  • aard en karakteristieken van de grond
  • minimale diepte funderingsaanzet (vorst, water, begroeiing, helling)
  • verhouding kosten grondonderzoeken en uitvoering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

funderingen op geringe diepte

A
  • op 2 m onder maaiveld
  • op 5 m onder maaiveld met kelder
  • bovengrond: matige tot goede kwaliteit
  • ‘funderingen op staal’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diepfunderingen

A
  • indien het draagvermogen en de samendrukbaarheid van de grond op geringe diepte niet voldoet, fundeert men op de dieper gelegen lagen
  • bv. putfunderingen en paalfunderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

factoren die de diepte van de funderingsaanzet bepalen

A
  • dikte van de slechte grondlaag
  • vorstvrije diepte (opvriezen)
  • diepte kelders, leidingen, etc
  • stedenbouwkundige voorschriften
  • mechanische eigenschappen grond
  • belasting van de grond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vorstvrije diepte

A
  • algemeen op 80 cm, op sommige plaatsen meer
  • tegen opvriezen: bij dooi onregelmatige zettingen en dus scheuren etc
  • vooral belangrijk bij hellende terreinen en gedeeltelijk ingegraven constructies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verbreding

A

de toelaatbare spanningen voor gronden zijn over het algemeen kleiner dan die van de bouwmaterialen. het contactoppervlak van de fundering en de grond moet dus groter zijn dan dat van de fundering met de bovenbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Functie fundering

A

grondslag van een bouwwerk van kunstmatige grond die dient om verzakking te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Draagvermogen

A

De weerstand (kN/m²) die de grond bij belasting kan bieden zonder dat er een breuk of niet-toelaatbare zetting optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Grensdraagvermogen

A

de maximaal toelaatbare belasting van de grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vormveranderingsvermogen

A

de grootte en verdeling van de zettingen moet goed ingeschat worden teneinde differentiële zettingen en scheuren te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly