Neurofysiologie Flashcards

1
Q

Noem drie soorten gliacellen en hun voornaamste functie.

A

Astrocyten (veel vertakkingen, zo verantwoordelijk voor homeostase) oligodendrocyten (myeline vormen) en microglia (macrofagen van de hersenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke neurotransmitters kunnen door dense core vesicles vervoerd worden?

A

Peptides

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke neurotransmitters kunnen door small clear vesicles vervoerd worden?

A

Acetylcholine, glutamaat, aspartaat, GABA, glycine, ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neurotransmitters kunnen door beide vesicles vervoerd worden?

A

Dopamine, (nor)epinephrine, serotonine, histamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Door middel van welke eiwitten kunnen blaasjes met het presynaptische-membraan fuseren?

A

De SNARE-eiwitten;

  • synaptobrevine (blaasje)
  • syntaxine en SNAP-25 (plasmamembraan)
  • synaptotagmine (blaasje als Ca-sensor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem kort hoe een blaasje fuseert.

A

Synaptobrevine bindt met syntaxine en SNAP-25. Als laatste bindt synaptotagmine. Calcium bindt aan dit eiwit, plasmamembraan buigt om waardoor deze tegen het blaasje komt te liggen. De membranen fuseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet acetylcholine (noem drie functies).

A

Stimuleren van spieren. Samentrekken van skeletspiercellen, ontspannen van hartspiercellen, produceren van speeksel in speekselkliercellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat ACh en hoe zorgt het voor neuronale stimulatie?

A

Het is een product van de citroenzuurcyclus. ACh moet na productie in een blaasje, dit gaat dmv een ACh-transporter. Hierna komt het in de synaptische kloof terecht, waar het aan zijn postsynaptische receptoren bindt. Overig ACh wordt afgebroken door acetylcholinesterase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurd er als je (dmv een medicijn of juist gif) het enzym dat ACh afbreekt blokkeert?

A

ACh wordt niet meer afgebroken, hierdoor zouden hartspiercellen overmatig ontspannen of skeletspiercellen overmatig aanspannen. Het lijdt dus op de een of andere manier tot een soort verlamming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom hebben Alzheimer’s patiënten baat bij een acetylcholinesterase blokker?

A

Patienten met deze ziekte hebben een tekort aan ACh, een blokker zorgt dus dat zo’n tekort (tijdelijk) wordt aangevuld, want het wordt niet afgebroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet de ionotrope receptor voor ACh en wat doet het?

A

Nicotine AChR, opent direct zijn eigen porie bij binding van ACh.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet de metabotrope receptor voor ACh en wat doet het?

A

Muscarine AChR, opent indirect een andere porie bij binding van ACh.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nicotine, afkomstig van de tabaksplant is een … van de …. AChR.

A

agonist, ionotrope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Muscarine, afkomstig uit een vliegenzwam is een …. van de …. AChR.

A

Agonist, metabotrope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

a-bungarotoxine (slangenbeet) en curare (plant) zijn …. van de … AChR.

A

antagonisten, ionotrope

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Atropine (plant) is een … van de … AChR.

A

antagonist, metabotrope

17
Q

Wat is het grootste verschil in de pathway van glutamaat ivm ACh?

A

Glutamaat wordt niet afgebroken, maar heropgenomen door astrocyten.

18
Q

Waarom wordt glutamaat door astrocyten omgezet in glutamine?

A

Om te voorkomen dat het overige glutamaat niet tot overactivatie van receptoren leidt.

19
Q

Wat is er zo bijzonder aan de ionotrope NMDA receptor?

A

De receptor gaat niet open bij alleen binding van glutamaat. Er zit een magnesium-ion in die de porie blokkeert, deze valt pas weg wanneer er depolarisatie van het membraan ontstaat.

20
Q

Wat is long-term potentation?

A

Als glutamaat aanwezig is, er depolarisatie plaatsvindt (en magnesium dus weg is), zal calcium door de porie gaan en als second messenger reageren. Het ion fosforyleert andere moleculen, waardoor de karakteristieken van de synaps veranderen en de synaps sterker wordt.

21
Q

Wat is de functie van de metabotrope receptor mGluR?

A

Deze bevinden zich zowel pre- als postsynaptisch. De presynaptische mGluR hebben een lagere affiniteit tot glutamaat en werken pas als de concentratie glutamaat erg hoog is. Ze fungeren dan als negatieve feedback loop, waarbij de SNARE-eiwitten uiteindelijk (via fosforylering) minder makkelijk kunnen fuseren met het membraan.

22
Q

Waarom is een overvloed aan glutamaat in het geval van een beroerte gevaarlijk?

A

Glutamaat is een aminozuur die veelvoudig voorkomt. Bij een hersenbloeding kan er opeens heel veel glutamaat in de hersenen terecht komen. Dit zorgt voor overstimulatie van de receptoren, wat resulteert in langdurige Ca-influx. Dit activeert enzymen die eiwitten en lipiden afbreken, wat leidt tot apoptose.

23
Q

Wat is de voornaamste functie van GABA?

A

Het voorkomt dat er actiepotentialen ontstaan, door het membraanpotentiaal negatiever te maken.

24
Q

Welk ion wordt voornamelijk door GABA-A doorgelaten?

A

CI-

25
Q

Wat voor medicijnen/drugs kunnen aan de GABA-A receptor binden en waarom gebruiken we deze receptor voor medicijnen?

A

Benzodiazepines, barbituraten (epilepsie en angst) en alcohol. Door het activeren van GABA-A wordt het actiepotentiaal geremd, hierdoor neemt pijn/angst af.

26
Q

Welk medicijn werkt als antagonist op GABA-A en waarvoor wordt het gebruikt?

A

Picrotoxine, om barbituraat overdosis tegen te gaan.

27
Q

Wat doet de metabotrope GABA-B receptor?

A

Het activeert K+ kanalen en blokkert de influx van calcium. Membraanpotentialen worden hiermee negatiever.

28
Q

Welke soort neurotransmitters hebben een groot bereik in de hersenen?

A

Monoamines zoals (nor)epinephrine, serotonine en histamine.

29
Q

Welke monoamines zijn geschikt als target voor antideppresiva?

A

Catecholamines ((nor)epineprhine en serotonine)

30
Q

Wat is de functie van de endocannabinoïde 2-AG?

A

Wanneer glutamaat zijn metabotrope receptor stimuleert, wordt 2-AG aangemaakt. 2-AG bindt aan presynaptische receptor waardoor de afgifte van glutamaat wordt geremd.