Medicatie en dialyse Flashcards

1
Q

Wat betekent “ biologische beschikbaarheid”

A

het geeft aan hoeveel van de toegediende werkzame stof uiteindelijk de algemene circulatie bereikt en voor werking beschikbaar is ( te opzichte van i.v toediening)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door wat voor de biologische beschikbaarheid bepaald?

Noem 3 punten

A
  1. wijze van toediening van med
  2. absorptie: wijze van opname in de circulatie
  3. first pass effect: afbraak bij de maagdarmkanaal of bij de lever bij de 1e passage
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waardoor kan de mate van absorptie en de biologische beschikbaarheid variëren ?

A

door de verschillende toedieningsvormen van medicatie, merkpreparaten en generieke middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de 2 belangrijkste wegen waarlangs het lichaam een stof kan elimineren ?

A

Via de lever en nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

door wat in de lever vind eliminatie plaats in de lever ?

A

door het teweeg brengen van chemische veranderingen aan de moleculen van de stof-> biotransformatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat in de de nieren zorgt ervoor dat nieren de stoffen kunnen elimineren ? en wat voor stoffen scheiden ze uit.

A

De nieren scheiden stoffen uit die goed wateroplosbaar zijn door filltratie of actieve tubulaire secretie via een ‘Carier’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat beketent halfwaarde tijd?

A

Dat is een maat voor de verblijfsduur van een werkzame stof in het lichaam T1/2
w
Dit is de tijdsduur die het lichaam nodig heeft om het plasmaconcentratie van het stof in het eliminatiefase te halveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is polofarmacie en wat kan hierbij ontstaan ?

A

Als er meer dan 5 verschillende medicatie word ingenomen. Je hebt hierbij meer kans op interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is hepcidine ?

A

Hepcidine is een in de lever gevormd hormoon dat de ijzeropname en -distributie in het lichaam reguleert.De balans tussen een tekort aan ijzer (ijzergebreksanemie) en een teveel aan ijzer (ijzerstapeling) wordt bewaakt door hepcidine, een in de lever geproduceerde peptidehormoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is hepcidine verhoogd ?

A

Bij chronische schade, chronische nierziekten en inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waneer heb je kans dat ijzertabeletten niet goed word opgenomen in het bloed ?

A

bij chronische nierschade, het inbouw van ijzer in erytrocyten word minde goed opgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe is de klaring bij patiënten bij nierinsufficientie.? mbt de lever en nieren.

A

Klaring in de lever: is hetzelfde als bij HD patienten
Klaring in de nieren: is de klaring langer aanwezig, duurt langer.
Hierbij kan je Bijv: dosis omlaag doen of de interval verlengen
bijv: medicatie ipv 2 x, naar 1 x per dag -> je verlengt dan het interval of dosering verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de nadelen bij klaring bij een verminderde nierfunctie
Noem er 4

A
  1. Klaring is verstoord
  2. Afname van de glomerulaire filtratie-> zorgt voor de eliminatie normaliter
  3. Afname van de tubulaire secretie
  4. Veranderde tubulair resorptie-> accumuleert, dus het hoopt ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat betekent distributie ?

A

verdeling van de stof over het hele lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is eliminatie ?

A

Verwijdering van de stof uit het lichaam:

dit gebeurt meestal door de uitscheiding met urine/gal/feces in overander vormen en/of door biotransformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het first pass effect ?

A

verschijnsel dat na orale toediening een deel van de geabsorbeerde stof word gemetaboliseerd door enzymen in darm-wand cellen, darmbacterie en of lever vooral het in de algemene circulatie komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

benoem de principes bij aanpassing doseringen bij nierinsufficientie.

A

Oplaaddosis: normaal Houden, hangt van medicijnen af
Ondehoudsdosis aanpassen: bv augementin, ciproxin
- Lage dosis per keer
- Dosis interval verlangen
- Zoveel mogelijk op geleidde van spiegel doseren bijv. bij vancomycine
dus bijv: je hebt 2 x 500
veranderen naar 2 x 250, of 1 x 50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke bloedverdunner kan opstapelen bij nierinsufficientie ?

A

Fraxiparine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
Klaring van medicatie bij dialysepatienten
Leg uit hoe het zit met:
1. Eiwitbinding
2. Molecuulgroote
3. Gebruikt filter en techniek
A
  1. hoe groter de eiwitbinding, dus hoe meer het aan eiwit gebonden is, hoe minder makkelijk je het uit kan dialyseren.
  2. Hoe groter de molecuulgrootte van medicatie is, hoe minder makkelijk uit te dialyseren.
    Kleine stoffen worden makkelijker uitgedialyseerd, dan grote stoffen

3.HD of HDF; sommige medicatie met verminderde eiwitbinding en lage molecuul moeten na dialyse gegeven worden, anders worden deze uit gedialyseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is nefrotoxiteit ?

A

Vergiftiging van de nieren

dit komt door bepaalde eigenschappen van stoffen/medicatie die een nadelige invloed kunnen hebben op de nierfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem de medicijngroepen met een aantal medicijnen die van invloed kunnen zijn op de nierfunctie ?

A

NSAIDS(Non-Steroid-Anti-Inflammatory-Drug):
- Diclofenac, ibuprofen, naproxen

Diuretica: Furosemide(lasix), bumetamide

Antibiotica: vooral aminoglycosiden -> Gentamicine, Tobramycine

Contrastmateriaal bij angiografie en CT-scans

Afweeronderdrukkende medicatie: Cicilosporine, Tacrlimus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kun je bijwerkingen benomen van de veelvoorkomende medicatie in relatie tot de dialyse behandeling ?

A

Bloeddruk medicatie -> Hypotensie
Epo-> Hoog HB-> klonteren
Antistollng-> Bloedingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Geef aan waar KT/V voor staat en welke minimale waarde er behaald dient te worden

A

KT/V staat voor het meten van de effectiviteit van de dialyse en voor de ureumklaring.

24
Q

wat is een minimale waarde wat er dient te worden behaald bij een schema van 3 x per week dialysebehandeling ?

A

1.2

25
Q

waar kan een daling van KT/V op wijzen?

A

Op een verhoogde recirculatie omdat er een stenose in de shunt ontstaat.
Bij een nieuwe shunt word daarom vaker de KT/V ong. 1 keer per maand gemeten

26
Q

wat is PCR?

A

Protein Catabol Rate : Metabole eiwit afbraak (of PCR) geeft informatie over de hoeveelheid eiwit die een dialysepatiënt per dag gebruikt. De uitslag wordt beïnvloed door anabolie (uitkomst is lager) en katabolie (uitkomst wordt overschat).

27
Q

wat is DPI:

A

Dietarty protein intake-> stabiele Patienten die eiwitten omzetten, die zijn met de voeding binnen krijgen

28
Q

wat doet de generatiesnelheid(G) ?van ureum

A

is de snelheid waarmee het menselijke lichaam aanmaakt. Ureum komt vrij tijdens de afbraak van eiwitten.
Met behulp van de generatiesnelheid is de hoeveelheid eiwit te berekenen die wordt omgezet in ureum

29
Q

wat gebeurt er met de PCR bij katabole patienten ?

A

De PCR zal hoger zijn, dan de hoeveelheid eiwit die is opgenomen uit de voeding, want de kans is hoog dat zij hun eigen eiwitten verbruiken

30
Q

Wat gebeurt er met de PCR bij anabole patenen ?

A

PCR is lager dan de DPI, omdat een aantal eiwitten gebruikt zal worden voor de opbouw van eigen eiwitten

31
Q

Bij welke patienten kan je het beste de ureumkinetiek meten ?

A

bij patienten die zich in een stabiele situatie bevinden, waar de PCR lager is dan DPI.
ureumproductie is dus afhankelijk van het door de patient gevolgde dieet

32
Q

Vertel iets over hoe de klaring bij hemofiltratie gaat.

A

Bij demofiltratie is de concentratie gelijk aan die in het plasma, de klaring kan daarbij makkelijk worden berekend, want die is gelijk aan de hoeveelheid filtraat.
Als er 80ml filtraat per minuut word geproduceerd, is de klaring 80ml/min

33
Q

Bij welke medicijnen zijn dosis aanpassingen noodzakelijk bij een gestoorde nierfunctie ?

A
  • Co-trimaxazol
  • Vancomycine o.g.v spiegels
  • Aminoglycosiden bijv: gentamicine o.g.v nierfunctie.
  • Furandantine: niet geven bij slechte nierfunctie, geeft neurloogische symptomen zoals neuropathie, tintelingen
  • Ethanbutol
  • Digoxine bij AF ritme moet je aanpassen
  • ACE remmers: bij een slechte klaring en nog geen dialyse behandeling dan stoppen, maar over het algemeen mogen dialysepatienten dit wel
  • Amfortericine B: voor gist infecties
34
Q

Bij welke medicijnen zijn dosis aanpassingen noodzakelijk bij een gestoorde nierfunctie ?

A
  • Co-trimaxazol
  • Vancomycine o.g.v spiegels
  • Aminoglycosiden bijv: gentamicine o.g.v nierfunctie.
  • Furandantine: niet geven bij slechte nierfunctie, geeft neurloogische symptomen zoals neuropathie, tintelingen
  • Ethanbutol
  • Digoxine bij AF ritme moet je aanpassen
  • ACE remmers: bij een slechte klaring en nog geen dialyse behandeling dan stoppen, maar over het algemeen mogen dialysepatienten dit wel
  • Amfortericine B: voor gist infecties
  • Litium
  • Cytostatica: Cysplatin, Endoxan, methotrexaat
35
Q

Noem een aantal dialyeerbare middelen.

deze middelen dus niet geven tijdens dialyse

A
  • Lithium
  • Paracetamol
  • Water oplosbare vitamine
  • Bepaalde cytostatica
  • Corticostereoiden
  • Alcohol, metanol
36
Q

Wat is nefrotixiteit ?

A

Schade aan de nier

37
Q

Wat zijn de oorzaken van nefrotoxiciteit, waardoor ACUTE nierinsufficientie ?
Noem er 3

A
  • Allergie van bepaalde med: Acute interstitial nefritis ook wel Tubuli interstitiele nefritis. Bijv. N’SAIDS
  • Med/stoffen die direct toxisch zijn voor de tubuli -> je krijgt dan een ATN: acute tubuli necrose bij bijv. Jodium houdend contrast
  • Obstructie, dus een verstopping van de tubuli, van de kleine nierbuisjes door kristalvorming kan komen na chemotherapie of pigment bijv: statines; simvastatine kunnen voor RHABDOMYOLYSE zorgen dus SPIERVERVAL
    CK is dan erg hoog in het bloed
    Door spierverval komen er pigment in de kleine nierbuisjes en die zorgen ervoor dat de tubuli verstopt raken
38
Q

Noem waardoor je de CHORNISCHE nefrotoxiteit / interstitiele nefritis kunt krijgen
Noem er 3

A
  • Glomerulopathie: glomerulus werkt niet goed door bijv: Hemolytische Ureum Syndroom(HUS) of door med: clopidogrel, cyclosporine of immunologische afweersysteem
  • Tubulaire disfunctie: secretie en resorptie doet het niet, het is verstoord door bijv medicatie: Cysplatinum
  • Retroperitoneale fibrose: verlittekening retreoperitoneaal, dus achter het peritoneum-> ureterum zijn littekens, urine kan niet weglopen
    Door med: hydrazaline
39
Q

als de nieren niet goed werken, wat wordt er dan ook minder aangemaakt? en hoe noem je dit ?

A

Minder epo word aangemaakt, erytropoetine deficiëntie-> anemie

40
Q

Wat zijn andere factoren voor epo resistentie?

Noem er 4

A
  • Ontsteking: Hepcidine , ijzerinbouw is gestoord-> anemie
  • Hyperparathyreide: snelle werking bijschildklier kan voor anemie zorgen
  • Erytrocyten overleven minder lang door dialyse, minder erytrocyten, sneller anemie
  • Ace remmers zorgt ook voor anemie
41
Q

Wanneer spreekt men van epo resistentie ?

A

Als na een behandeling met een stabiele epo dosis, de dosis meer dan moet verdubbelen om weer een stabiele HB gehalte behouden

42
Q

Wat geef je als je de epo dosis moet verdubbelen ? als die nieren dit niet zelf kunnen aanmaken, maar wij dit moeten toedienen ?

A

Exogeen epo: Aranesp of Neorecormon

43
Q

Hoe krijgen wij Vitamine D binnen ?

A

Door zonlicht of bronnen dieet komt inactief vitamine D de huid binnen via de lever en wordt dit gehydroxileerd.

44
Q

wat gebeurt er nog meer met het inactieve vit.D door de nier?

A

Word door het enzym ethalpha hydroxilaze word er 1,25 hydroxie vit.D gemaakt= een actief hormoon.
Dat word afgegeven aan het plasma en dat bindt aan verschillende doelorganen bijv: bijschildklier bind dat aan vit.D receptoren

45
Q

Normaal: normale vitamine D colecalciferol wordt middels etalpha hydroxilaze wordt omgezet naar 1,25 hydroxie vit.D
Bij een verminderde renale massa, door dus chronische NF, dat er minder etalpha hydroxilaze is dus ook …

A

Minder 1,25 hydroxie vitamine D is

46
Q

minder actief vit D /1.25 hydrox door verlies van functionerende nierweefsel, wat gebeurt er dan met de calcium in de darmen ?

A

Daardoor minder calcium opname in de darmen

47
Q

wat ontstaat er door minder calcium opname in de darmen ?

A

Hypercalcemie in het bloed

48
Q

wat gebeurt er als er hypercalciemie in het bloed is ?

A

PTH verhoogd: bijschildklierhoromoondie dat wilt tegen gaan

49
Q

Door verlies van functionerende nierweefsel plast je…

A

minder fosfaat uit

50
Q

wat gebeurt er met het fosfaat excretie ?

A

Fosfaat excretie word minder

51
Q

wat ontstaat er als de fosfaat excretie minder word ?

A

Er ontstaat een Hyper fosfatemie

52
Q

wat gebeurt er als er een hyperfosfatemie is

A

zorgt voor calcium-fosfaat complexen

Teveel fosfaat bindt aan calcium

53
Q

naast minder calcium opname in de darm zorgen de calcium-fosfaat complexen ook voor ?

A

Een hypocalcemie, waardoor PTH wordt flink verhoogd -> secundaire hyperparathyreoidie

54
Q

Noem de medicatie die dialyse patiënten gebruiken ?

benoem 8 groepen

A
  • Fosfaatbinders->Sevelameer, fosrenol, calcium-> zorgt wel voor neerslagen in de aders, dus minder ingezet. Aluminunium kan toxische zijn
  • Natriumbicarbonaat-> te grote zuurgraad
  • Vitamine B, C, Foliumzuur, alfacalcidol, ethalpa
  • Calcimimetica-> mimpara, cinalcalcet, calcium receptoren minder actief, minder PTH aanmaak
  • Ionenwisseleraars_> resonium, sorberstirit,
  • Epo- > mincera, aranesp
  • Ijzer i.v: Venofer, Monofer, ferinject
  • Antistolling: heparine, fraxiparine, tintrom, marcoumar-> dat de filter niet stolt
  • Statine-> Cholestrol of het wel effect heeft?
  • maagzuurremmers
55
Q

Benoem de anti hypertensiva groepen

Benoem er 6 en de voorbeelden van medicatie

A
  • Ace remmers: fosinopril, captopril, lisinopril, enalapril,
  • Angio II antagonisten: lostartan, valsartan
  • Calcium antagonisten: Nifidipine, amlodipine-> vaatverwijders

Alfa blokkers: Doxazosine

Beta blokkers voor ritme problematiek : Metoprolol, Atenolol

Diuretica: Furosemide, Bumetamide om restdiurese te vermeerderen, zodat er minder vocht hoeft onttrokken worden