PW1, Thema 3.3, 3.4, 3.5 - Ontwikkeling 4-23 jaar Flashcards

1
Q

Leeftijden fases:

  • Kleuter
  • Jonge schoolkind
  • Oudere schoolkind
A

Kleuter: 4-7 jr.
Jonge schoolkind: 7-9 jr.
Oudere schoolkind: 9-12 jr.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Identificatiefiguur

A

Het kind identificeert zichzelf met volwassenen om hem heen, het probeert deze persoon in alles na te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prestatiegericht

A

Gedrag gericht op prestaties en succes (basisschoolkinderen zijn leergierig en prestatiegericht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Latentiefase

A

6-11 jaar, het kind is erg gericht op het verwerven van kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Puberteit

A

12-16 jaar. Het vormen an een eigen identiteit. Meisjes eerder dan jongens. Puberteit wordt in gang gezet door hormonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Peergroup

A

Vriendengroep waarmee je (pubers) belevenissen en gevoelsleven deelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Genitale fase

A

De seksuele ontwikkeling van een puber. Alle seksuele ervaringen leggen de basis voor hun seksuele beleving als volwassene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geslachtsdrift

A

De drang om de geslachtsdaad te bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Adolescent

A

16-21 jaar. Laatste fase voor volwassenheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Invoelend denken

A

De adolescent redeneert niet meer alleen uit zichzelf, maar probeert zich ook te verplaatsen in de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wolfskinderen

A

Wilde kinderen, opgegroeid zonder mensen om zich heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly