H2 macht als motor in pol Flashcards

1
Q

macht in pol:

A

macht = cruciaal concept. = vaag, complex en met dwingend karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

macht= motor in pol David Wrong. macht =

A

intentioneel
effectief
asymmetrisch
niet alleen waarneembare daad ook capaciteit, vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

machtsbronnen en machtsmiddelen

A

macht v machthebber is vaak gebonden aan zijn of haar machtspositie. machtsposie k persoonsgebonden zijn of geïnstitutionaliseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

individuele en collectieve machtsbronnen

A

individuele: macht k w uit geoefend door beschikken over bronnen (geld, tijd, prestige, informatie en kennis groot netwerk
collectieve macht: macht v getal (samenbrengen of poolen v individuele machtsbronnen maar ook ontw en onderhouden v bovenindividuele machtsbronnen (vooral vanuit organisatie en solidariteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

directe macht: conduct shaping

A

rechtstreekse invloed op G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indirecte macht: concept shaping

A

omstandigheden bijsturen die je mogelijkheden bep (vb. betonstop, mensen rijden te snel => ipv flitspalen de omstandigheden aanpassen en weg opnieuw aanleggen met vluchtheuvels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ongelijke verdeling machtsbronnen

A
onderscheidt structurele- indirecte macht -> posi vs structurele macht 
minder zicht (ouders hebben macht over kinderen)
structuur SL bep hoe macht is opgebouwd (er is verschil tussen kind en minderjarig kind)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

machtsbronnen

A

individuele machtsbronnen (posi, mid, statuut)
collectieve machtsbronnen( samenbrengen individuele machtsbronnen en organisatie en solidariteit
moeilijk op te bouwen (meer dan rationeel afwegen individueel nut, affectieve dimensie: bewustzijn, lotsverbondenh)
concurrentienadeel (meer organisatie dan individuele machtshebbers, machtsongelijkh)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

collectieve machtsbronnen

A
  • samenbrengen individuele machtsbronnen en organisatie en solidariteit
  • moeilijk op te bouwen (meer dan rationeel afwegen individueel nut, affectieve dimensie: bewustzijn, lotsverbondenh)
  • concurrentienadeel (meer organisatie dan individuele machtshebbers, machtsongelijkh)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

soorten macht

A
  • dwang/ geweld: voorbehouden voor OH
  • gezagsposi: minister tov bevolking, ouders tav kind
  • info en deskundigh
  • pol-bestuurlijke knowhow (weten waar je terecht moet bij bestuur en wie erover beslist
  • organisatie en financiën (mid en mensen hebben)
  • maatschappelijke steun (creëren draagvlak)
  • rela en netwerken (connecties hebben, zorgen dat je toegangspoort hebt via via
  • publiciteit (media aandacht, als je je standpunt wil doordrijven moet je ervoor zorgen dat het regelmatig opnieuw in de aandacht komt => sneller een pol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

latente macht=

A

daad en vermogen

f: puissance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorwaarden latente macht v WRONG

A
  • A moet geen bevel geven
    -a ontkracht perceptie B niet
    -a beseft dat b hem als machtig beschouwt
    -a moet af en toe macht tonen (vb politie zien terwijl je op stap bent met vriendin in coronatijd => meer uiteen lopen)
  • regel v geanticipeerde rea (frederich) (b loopt vooruit op de verwachte rea a) (psych verklaring: prospectie (we denken aan wat er zou kunnen gebeuren en de gevolgen => anticiperen)
    empathie (probeert gemakkelijk te doen door te doen wat je moet doen)
    vaak neg invloed: b doet niet…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly