Hoofdstuk 9 de goede

Question 1

prosociaal gedrag

Answer 1

behulpzame actie die mensen helpt zonder er zelf beter van te hoeven worden

Question 2

heroisme

Answer 2

moedige risico’s nemen

Question 3

altruisme

Answer 3

onzelfzuchtige zorg voor het welzijn van anderen

Question 4

diffusion of responsibility

Answer 4

het gevoel hebben dat de verantwoordelijkheid is verdeeld over alle bijstanders

Question 5

bystander effect

Answer 5

hoe meer bijstanders, hoe kleiner de kans dat iemand helpt

Question 6

implicit bystander effect

Answer 6

als er wordt gedacht dat je met een groep bent

Question 7

5 stappen die bepalen of er wel of geen prosociaal gedrag wordt vertoont

Answer 7

• merken dat er iets aan de hand is
• correct interpreteren wat er aan de hand is:
  pluralistische onwetendheid = afgaan op wat iemand anders zegt/doet ook al weet hij het niet
• beslissen dat het jouw verantwoordelijkheid is te helpen
• beslissen dat je de kennis/vaardigheden hebt om te helpen
• beslissen daadwerkelijk te gaan helpen

Question 8

nabootsing

Answer 8

als je wordt nagebootst > positief effect > grotere kans prosociaal gedrag

Question 9

generativity

Answer 9

volwassen bezorgdheid voor komende generatie

Question 10

3 motieven voor iemand in een moreel dilemma om iemand te helpen

Answer 10

• eigen belang
• morele intergriteit
• morele hypocrisie

Question 11

empathie altruïsme hypothese

Answer 11

prosociaal gedrag komt puur door de behoefte iemand te helpen omdat het goed voelt

Question 12

negative state relief

Answer 12

prosociaal gedrag is gemotiveerd door verlangen om eigen negatieve emoties te verzachten

Question 13

empatic joy hypothese

Answer 13

prosociaal gedrag komt door positieve emotie die de persoon verwacht te ervaren d0oor te helpen

Question 14

genetisch determinisme model

Answer 14

gedrag komt voort uit genetische attributen

Question 15

verwante selectie

Answer 15

je bent eerder geneigd om iemand te helpen met een genetisch pakket die op de jouwe lijkt