A: pijnmedicatie Flashcards

(38 cards)

1
Q

Risicofactoren voor leverbeschadiging bij paracetamol

A

Alcoholisme
Leverfalen
Slechte voedingstoestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normale dosering PCM

A

3-4 daags 1000 mg gedurende max 1 maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dosering PCM bij risicofactoren leverbeschadiging

A

Max 2 g/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij welke dosering leverbeschadiging bij PCM

A

> 150 mg/kg per dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Werkingsmechanisme NSAIDs

A

Anti-pyretisch, anti-inflammatoir, analgetisch.
Reversibele remming COX waardoor arachidonzuur niet in prostaglandines wordt omgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voorbeelden klassieke NSAIDs

A

Ibuprofen, naproxen, diclofenac

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voorbeelden selectieve COX-2 remmers

A

celecoxib

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen NSAIDs:

A

Ulcus pepticum
nierfalen,
trombocytopathie,
verergering van hartfalen door water en zoutretentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Risicofactoren voor ulcus pepticum bij gebruik NSAIDs:

A

Ulcus in VG
Reumatoïde artritis
Hartfalen
DIabetes Mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Risicofactoren voor nierfalen bij gebruik NSAIDs:

A

Hartfalen
Dehydratie
Sepsis
Pre-existent nierfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Contra-indicatie NSAIDS:

A

Actief ulcus of andere bloeding
Hartfalen
Ischemische hartziekten (CI bij COX 2 remmers, diclofenac en hoge dosering ibu)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer PPI geven?

A

Bij 3.0 punten of meer:
Verstrekking (niet selectief) NSAID 2.0
Hoge dosering NSAID 0.5
Ulcuslijden (in VG) 1.0
70+ 1.0
65-70 0.5
Gebruik van: (allen 0.5)
- antithrombotica
- -coxib
- systemische (gluco)corticosteroiden
- SSRI, venlafaxine, duloxetine, trazodon
- spironolacton
Comorbiditeit: reumatoide artritis, hartfalen, DM 0.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Combinatie NSAID met andere medicatie die zorgt voor gastro-intestinale bijwerkingen

A

Coumarines
Trombocytenaggregatieremmers
SSRIs (via verminderde werking trombocyten)
Corticosteroiden (geven additioneel ulcerogeen effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Combinatie NSAID met andere medicatie die zorgt voor nierfalen

A

RAS-remmers (vnl bij gestoorde NF of volumedepletie kan NF verder achteruigaan en kans op hyperkaliemie)
Diuretica (geeft lager effectief circulerend volume, daardoor nierdoorbloeding meer afhankelijk van prostaglandinesynthese)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Combinatie NSAID met andere medicatie die zorgt voor hypertensie

A

Antihypertensiva (verminderd effect (o.a. door zoutretentie) bij gelijktijdig NSAID gebruik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werkingsmechanisme tramadol

A

Zwakke agonist van de μ-opiaatreceptor
Remming heropname serotonine en noradrenaline

17
Q

Standaarddosering tramadol

A

3-4x/dag 50-100 mg
MGA: 2x/dag 50-100 mg

18
Q

Analgetisch effect van tramadol

A

Zwak analgetisch effect, maar veel bijwerkingen

19
Q

Bijwerkingen tramadol

A

Tramadol geeft tramelant (delier bij ouderen
Asthenie (lichaamszwakte)
Droge mond
Obstipatie
Misselijkheid, braken

20
Q

Contra-indicaties tramadol

A

QT verlenging
Epilepsie
(kunnen beide door tramadol uitgelokt worden)

21
Q

Interacties tramadol

A

Interactie met SSRI: mogelijk serotonerge toxiciteit

22
Q

Werkingsmechanisme opiaten

A

Binding aan µ-receptoren en deels ook κ en δ-receptoren.
Effect:
- verminderen ontstekingsreactie
- verminderen nociceptieve transmissie
- activeren inhiberende baansystemen

23
Q

Effect binding aan µ-receptoren

A

Analgesie
Supraspinale analgesie
Ademhalingsdepressie
Euforie
Fysieke afhankelijkheid

24
Q

Effect binding aan κ-receptor

A

Analgesie
Miosis
Sedatie
Dysforie
Psychotomimetische effecten

25
Verschillende opioid preparaten:
Codeine, morfine, oxycodon, fentanyl
26
27
Eigenschappen codeine: - Affiniteit voor opioid receptoren - Omzet naar iets anders - Nadelen
Lage affiniteit voor opioidreceptoren, zwak analgetisch effect (1/10 van morfine). Wordt voor 10% via CYP2D6 omgezet in morfine, (10% vd bevolking mist dit enzym en kan het dus niet omzetten) Nadeel: sterk obstiperend, gaat als morfine over in moedermelk Gebruik maar gewoon niet
28
Morfine en oxycodon - welke agonist?
Agonist voor alle 3 de receptoren, dus µ-, κ- en δ-receptoren. Analgetische werking vnl door bezetting µ-receptoren in CZS
29
Fentanyl eigenschappen - receptor - vergelijking morfine - beschikbaarheden - wanneer gebruiken
Vooral µ-receptor Sterker effect dan morfine Transdermaal beschikbaar door lipofiliteit, tevens oromucosaal (zuigtablet waarbij 25% vd fentanyl wordt geabsorbeerd en in circulatie komt). Vnl gebruikt bij onvoorspelbare acuut optredende doorbraakpijnen/heftige pijnen.
30
Fentanyl halfwaardetijden
Nasale toediening: Tmax van 12-20 min met T1/2 van 3-4 uur Transdermale toediening: Effectief na 6-12 uur, werkt gedurende 72uur met T1/2 van 17 uur
31
Wat doe je als een patient niet lekker op een opiaat gaat, of als het niet voldoende werkt?
Opioid rotatie
32
Bijwerkingen opioiden CZS
Delier Sedatie Remming vd ademhaling Miosis
33
Bijwerkingen opioiden maag-darm
Door toename vd tonus van gladde spieren en afname motiliteit: Obstipatie (standaard laxans geven) Misselijkheid en braken Constrictie vd sfincter van Oddi (galsteenkoliek)
34
Bijwerkingen opioiden luchtwegen
Afname van diepte en frequentie vd ademhaling Bronchoconstrictie
35
Bijwerkingen van opioiden huid
Jeuk
36
Risicofactoren voor obstipatie bij opiaten
Bedlegerigheid/immobiliteit SLechte intake water en voefsel Medicatie: ondansetron, TCA, verapamil, anticholinergica (zoals oxybutynine), diuretica
37
Wat is naast movicolon en lactulose iets om feces zacht te maken?
Magnesiumhydroxide (MgOH) KEnt echter veel interacties, oa met tetracycline, digoxine, ijzer, cefuroxim, bisfosfonaten, chinolonen) Cave hypermagnesiemie bij nierinsufficientie
38
Ademdepressie en opioiden:
Ademdepressie vnl bij COPD pten,