B: antistolling Flashcards

(35 cards)

1
Q

Welke soorten antistolling zijn er

A

Salicylaten
P2Y12-remmers
DOACs
Vit K antagonisten
Heparines/LMWH/fondaparinux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorbeelden salicylaten (COX-1 remmers)

A

Acetylsalicylzuur (aspirine), carbasalaatcalcium (ascal)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoelang is werking salicylaten en P2Y12-remmers?

A

levensduur van trombocyten, dus 7-10 dagen, want irreversibele remming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Werking salicylaten (COX-1 remmers)

A

Irreversibele remming COX-1, waardoor vorming tromboxaan, waardoor remming primaire hemostase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk middel heeft competitie met salicylaten?

A

Mn ibuprofen, maar ook naproxen. Houden Cox-1 al bezet waardoor salicylaten er niet meer bij kunnen. Niet combinere met mn ibuprofen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voorbeelden P2Y12-remmers

A

Clopidogrel, ticagrelor, dipyridamol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Werking clopidogrel

A

ADP-receptor wordt selectief irreversibel geremd, waardoor ADP afhankelijke activering van GP IIb/IIIa niet kan plaatsvinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Werking en lengte T1/2 ticagrelor

A

damolrblokkade P2Y12, korte T1/2 van ongeveer 7 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werking en lengte T1/2 dipyridamol

A

Reversibele plaatjesaggregatieremmer, T1/2 12 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Clopidogrel is prodrug, waardoor wordt het gemetaboliseerd?

A

CYP2C19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor categorie zijn o.a. de salicylaten en de P2Y12-remmers samen?

A

Trombocyten aggregatieremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijwerkingen trombocyten aggregatieremmers

A

Bloedingen, vnl gastrointestinaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is het risico op bloedingen verhoogd bij trombocyten aggregatieremmers?

A

NSAIDs, corticos, SSRIs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat doen bij trombocytenaggregatieremmers bij niet-invasieve operatie met goed zicht?

A

Hoeft niet gestopt te worden, gewoon doorgebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen bij trombocytenaggregatieremmer bij acute hoog risico operatie?

A

DDAVP (desmopressine) –> verbetering adhesie van bloedplaatjes aan endotheel
Trombocytentransfusie (40 min na ASA, 12 u na clopidogrel)
Bij dipyrudamol is trombocytentransfusie niet zinvol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voorbeelden vitamine-K antagonisten

A

Acenocoumarol, fenprocouman

16
Q

Werking van vitamine- K antagonisten

A

Remming van activatie stollingsfactoren 2, 7, 9, 10

17
Q

Wat is het bijzondere aan vitamine-K antagonisten

A

INR controle door de trombosedienst

18
Q

Interacties met VItamine-K antagonisten

A

Koortsende ziekte
Slechte intake voedsel
Onregelmatige alcohol inname
NSAIDS, TAR, corticosteroiden
Cotrimoxazol
Anti-epileptica (carbamazepine, fenytoine)
RIfampicine

19
Q

Wat is een gebruikelijke streef INR

A

Normale situatie: 2-3,
Bij mechanische klep of LE:2.5-3.5
Bij ernstige bloeding INR<1.7

20
Q

Hoe coupeer je vitamine-K antagonisten

A

Bij niet levensbedreigende situaties met vitamine K (fytomanadion). Kan gewoon oraal, eventueel IV. Effect oraal na 8 uur, bij IV al na 6 uur. Is ongeveer 24-48 uur werkzaam.
Bij fenprocoumon herhalen
Bij ernstige situaties Cofact gebruiken. dit werkt direct

21
Q

Wanneer moet je vitamine-K antagonisten bridgen

A
  • AF met een CHADVASc Score >_ 8
  • Recidiverende LE/DVT of < 3 maanden
  • Mechanische klep (reumatisch)
  • Biokunstklep < 3 maanden
22
Q

Wat is bridgen van Vit K antagonist?

A

toepassing therapeutische dosering LMWH bij ingreep bij patienten waarbij niet geheel gestopt kan worden met antistolling

23
Q

Voorbeelden DOACS (met de stofnamen erbij voor de bonus)

A

Apixaban (eliquis), edoxaban (Lixiana), rivaroxaban (Xarelto), dabigatran (pradaxa)

24
Wanneer soms dosisaanpassing nodig bij DOAC?
Nierinsufficientie, hoge leeftijd
25
werking DOAC
Reversibele (!!) remming van stollingsfactor Xa/IIa
26
Bijwerking DOAC
GI bloedingen
27
Wat is handig aan DOACs?
Geen trombosedienst, geen bridging nodig, minder intercraniele bloedingen in vergelijking met Vit K antagonisten
28
Wanneer grootste risico op bloedingen bij DOACs
Bij nierfunctieverlies, mn bij dabigatran (doacs worden 30% renaal geklaard, behalve dabigatran, die 80)
29
een paar DOACs met specifiek metabolisme
Apixaban, edoxaban en rivaroxaban door CYP3A4, dus dosisaanpassing nmodig bij gelijktijdig gebruik van medicatie die CYP3A4 induceren/inhiberen zoals verapamil, erytromycine, keto- en itraconazol
30
30
31
31
32