A2/2-11 T/M 2-15 Flashcards
(43 cards)
1
Q
Geef een feest(een feest geven)
A
جشن گرفتن،مهمانی دادن
2
Q
Het kaartje,de kaartjes
A
کارت پستی(در اینجا)
3
Q
Beste
A
گرامی
4
Q
Uitnodigen
A
دعوت کردن
5
Q
Zaal
A
سالن
6
Q
Sparen
A
پس انداز کردن
7
Q
Ontvangen
A
دریافت کردن
8
Q
Lieve
A
مهربان
9
Q
Bedanken
A
تشکر کردن
10
Q
Bijzonder
A
خارق العاده
11
Q
Reden
A
موضوع-دلیل
12
Q
Verrassen
A
متعجب ساختن
13
Q
Reserveren
A
رزرو کردن
14
Q
Liefe
A
با مهر
15
Q
Kus
A
بوسه
16
Q
Is jarig(jarig zijn)
A
متولد بودن
17
Q
Geboorte
A
تولد
18
Q
Noemen
A
نامیدن
19
Q
Lengte
A
طول
20
Q
Het gewicht
A
وزن
21
Q
Het stadhuis
A
شهرداری
22
Q
Het huwelijk
A
عروسی
23
Q
Verdrietig
A
ناراحت
24
Q
Afscheid genomen (afscheid nemen)
A
خداحافظی کردن
25
Begrafenis
مراسم خاک سپاری
26
Wens(wensen)
آرزو کردن
27
Gecondoleerd
تسلیت
28
Sterkte
آرزوی بردباری
29
Overleden(overlijden)
در گذشتن
30
Baan
شغل
31
Heerlijk
لذت بخش
32
De berg,de bergen
کوه
33
Top
قلعه
34
Beschermen
محافظت کردن
35
Namelijk
از جمله
36
De dijk,de dijken
سد
37
Gebroken (breken)
شکستن
38
Ramp
فاجعه
39
Toen
آنگاه،آن زمان
40
Gebouwen
ساختمان
41
Knappe
با هوش(در اینجا)
42
Bekend
مشهور(در اینجا)
43
De enveloppen
پاکت نامه
