A5 Flashcards

(12 cards)

1
Q

aan welke drie aspecten moet informatie voldoen om veilig te zijn ?

A

1.Integriteit
2.beschikbaarheid
3.vertrouwlijkheid

extra uitleg:
1.informatie moet betrouwbaar, consistent en accuraat zijn
2.informatie moet beschikbaar zijn wanneer jij het nodig hebt
3.informatie is alleen beschikbaar voor geautoriseerde mensen

als je aan deze 3 aspecten voldoet is je informatie veilig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe kun je risico’s in kaart brengen die cyber criminelen buit zouden willen maken ?

A

door te kijken om welke gegevens het gaat die criminelen buit willen maken en kijken hoe je die beter kan beveiligen/ beschermen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 belangrijke termen welke aspecten horen bij deze begrippen
informatieveiligheid
Cyber security
Cybercriminaliteit
privacy

A

informatieveiligheid
*het kunnen zowel traditionele gegevens als digitale informatie zijn
* sociale veiligheid en fysieke veiligheid

Cyber security
*dit komt alleen voor in de digitale wereld/Domein

Cybercriminaliteit
*focus op sociale veiligheid

privacy
*beschermen van persoonsgegevens (informationele privacy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is phishing ?

A

doormiddel van het klikken op een link van cybercriminelen geef jij toegang aan criminelen tot de systemen die op jou computer staan of waar jij aan deelneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is spearphishing

A

hierbij wordt er doelgericht geprobeerd om jou gegevens te krijgen doormiddel van jou te laten geloven dat er iets is gebeurt of er iets nodig is

voorbeelden
iemand doet zich voor als de bank
iemand doet zich voor als je dochter die zegt dat ze snel geld nodig heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is predictive policing ?

A

Dit is een systeem die de politie gebruikt om te kijken waar de kans het grootst is dat er iets mis gaat. Hierbij gebruiken ze vakjes van groen oranje en rood en dan patrouilleer ze het meeste in de rooie vakjes. hierbij wordt data verzamelt en krijg je uiteindelijk een kaart waarbij je die vakjes ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarom is menselijk gedrag relevant voor veiligheid ?

A
  • Onveiligheid voor groot deel gelinkt aan menselijke fouten
  • Beïnvloeden van gedrag leidt tot meer veiligheid
  • Beïnvloeden van werkomgeving leidt tot veiliger gedrag
  • Inzicht in menselijk gedrag belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat kunnen oorzaken zijn van menselijk gedrag ?

A
  • Cultuur (opvoeding)
  • Sociale context (achtergrond)
  • Opleiding (theoretisch/beroepsgericht)
  • Individuele ontwikkeling (persoonsgebonden)
  • Groepsdynamiek (externe beïnvloeding)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de veiligheidscultuur ?

A

dit is hoe wij als samenleving denken over de veiligheid en hoe wij die willen hebben in ons land

  • organisatiecultuur ten aanzien van veiligheid;
  • zoals wij de dingen hier rondom veiligheid doen en erover denken’
  • cultuur = ‘collectieve mentale programmering’
  • patroon van gedeelde waarden, normen en verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gedrag en beslissingen volgens Rasmussen:

op welke drie niveaus reageren mensen ?

A
  • Mensen reageren op drie niveaus:
    1. Skill weinig bewust: routine, automatisch gedrag
    2. Rule meer bewuste keuze: situatie wijkt af, regel toepassen
    3. Knowledge erg bewust: situatie wijkt erg af, kennis/vaardigheden nodig!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gedrag: Human Error: Theorie van Reason:
welke 2 categorieën hebben we in de theorie van reason

A
  • Human Error is gevolg van bedoeld gedrag (error = fout)
  • Twee categoriën:
    1. Slips –> handeling niet zoals gepland, doel niet bereikt (‘uitglijder’)
    2. Mistake –> handeling wel zoals gepland, doel niet bereikt (‘vergissing’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly