ADHD Flashcards
(26 cards)
Prevalentie ADHD
- 5.3% van kinderen wereldwijd
- jongens/meisjes 4:1
- even grote groep kinderen die niet voldoet aan diagnose maar wel beperkt is in functioneren
wat zijn positieve kanten van adhd?
- erg creatief
- (pro)sociaal, extravert
- spontaan, impulsief
- openminded
- hyperfocus
- energiek, positieve houding
ADHD criteria m.b.t. aandachtstekort
- Maakt vaak slordige fouten of let niet goed op details
- Heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
- Lijkt vaak niet te luisteren als er direct wordt aangesproken
- Volgt aanwijzingen vaak niet volledig op; maakt taken niet af
- Heeft moeite met organiseren van taken en activiteiten
- Vermijdt of heeft een hekel aan taken die langdurige mentale inspanning vragen (zoals huiswerk)
- Verliest vaak spullen die nodig zijn voor taken (zoals pennen, boeken)
- Wordt makkelijk afgeleid door externe prikkels
- Vergeetachtig in dagelijkse bezigheden
ADHD criteria m.b.t. hyperactiviteit
- Beweegt vaak onrustig met handen of voeten; wiebelt op stoel
- Staat vaak op wanneer zitten wordt verwacht
- Rent vaak rond of klimt overal op (bij volwassenen: innerlijke onrust)
- Kan moeilijk rustig spelen of ontspannen
- Is vaak “in de weer”, alsof aangedreven door een motor
- Praat overmatig veel
- Gooit antwoorden eruit voordat de vraag af is
- Heeft moeite met wachten op de beurt
- Stoort vaak anderen of dringt zich op
hoeveel symptomen heb je nodig?
- volwassenen (17+) 5 van de 18
- kinderen 6 van de 18
verschil dsm 4 en 5
- age of onset van 7 naar 12
- kinderen > 17 jaar van 6 naar 5 symptomen
- adhd sluit autisme niet uit
wat voor invloed hebben de veranderingen in de dsm
- de ernst criterium voor opname
- term ‘subtype’ vervangen door presentatie/beeld.
de types lijken veel op elkaar
beeld over de tijd is instabiel
geen verschillen in etiologie
comorbiditeiten
- gedragsstoornis 35-60%
- leerstoornissen 25-40%
- internaliserende problematiek 20-40%
- autisme 65-80%
- problemen motorische coördinatie 50%
overlap gedragsstoornissen
ODD - 60%
CD - 35%
wat is het endofenotype model?
Het model is een theorie uit de neurobiologische en genetische psychologie, die wordt gebruikt om complexe stoornissen zoals ADHD beter te begrijpen.
Een endofenotype is een meetbare, erfelijke eigenschap die tussen het gen (biologie) en het gedrag (stoornis) in zit. Het is dus een soort tussenstap tussen genetische aanleg en uiterlijk gedrag.
welke omgevingsfactoren hangen samen met ADHD?
- pre- en perinatale factoren
- transgenerationele factoren
- omgeving; herfst leerlingen, ses, kleurstoffen, opvoedstijl
studies genetische risicofactoren
- GWAS: 1.1% verklaart neurobio ontwikkeling
- Associatiestudies: <5% van variantie verklaard door dopamine, serotonine en synaptosomale eiwitten
hersenafwijkingen bij adhd
- kleiner breinvolume: amygdala, striatum, hippocampus
- maar dit zijn kleine effecten op groepsniveau.
- deze verschillen verdwenen na 15e leeftijd
op welke gebieden van het cognitief functioneren verschillen adhd’ers
- koele EF’s (neutraal: plannen, inhibitie, aandacht)
- hete EF’s (emotioneel: ER, motivatie)
- temporale processen (timing, tijdsbesef)
koele executieve functies in ADHD
Moeite met:
* (Werk)geheugen:
onthouden en manipuleren
* Inhibitie:
onderdrukken van motorische reacties en cognities
* Interferentie controle:
onderdrukken irrelevante informatie
Er is een verminderd actief fronto-striataal systeem
temporele informatieverwerking in ADHD
Moeite met:
* Plannen van gedrag en bewegingen
* Inschatten van tijd (snelle interne klok)
* ‘Arousal’ regulatie (aandachtsfluctuaties)
Verminderd actief fronto-cerebellair systeem
hete executieve functies in ADHD
Moeite met:
* Emotionele informatieverwerking
(herkennen gezichten, sociale intentie)
* Lagere motivatie
* Verstoorde verwerking beloningsprikkels
Verminderd actief fronto-striataal systeem - motivatie disregulatie
motivatie en ADHD
- meer externe prikkels nodig om goed te presteren (complimenten)
- minder gevoelig voor uitgestelde beloningen
- verminderde neurale verwerking van beloningsprikkels
diagnostiek adhd
- Vragenlijsten / ‘rating scales’ voor screening
- Ontwikkelingsanamnese afname bij ouders
- Klinisch interview met ouders, vanaf 14 met de jongeren
- Eventueel observatie thuis of op school
- Cognitief onderzoek
wat is het doel van een neuropsychologisch onderzok
- sterkte/zwakte analyse
- indicatie voor behandeling
wat behoort tot de intake fase
- symptomen
- comorbiditeiten
- functioneren thuis/school
- risicofactoren: ontwikkelingsanamnese
- lichamelijk onderzoek
- functie onderzoek: IQ, EF, etc.
vragenlijsten
- kunnen niet alleen gebruikt worden
- brede screeners: SDQ, CBCL, TRF
- extern probleemgedrag: GvK, VVGK
- ADHD: SWAN, AVL
klinische interviews
- gestructureerd: DISC-V
- semi:
TTI-IV teacher telephone
PICS parental interview
Kiddie-SADS geschiedenis v psych stoornissen, symptomen, ernst
voor- en nadelen klinische interviews
voordeel:
- gestandaardiseerd
-gemakkelijk af te nemen
- betrouwbaar en valide
nadeel:
- duurt lang
- moet afgenomen worden door clinicus