Autisme Flashcards
(31 cards)
Kenmerken autime
Blijvende tekorten in
- sociaal-emotionele wederkerigheid
- non-verbale communicatieve sociaal gedrag
- het aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
- Herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten
Theory of mind
het vermogen om je in te leven in iemand ander zn mind.
- gedachten, wensen, gevoelens
False belief task
De False Belief Task meet of iemand begrijpt dat anderen iets kunnen geloven wat niet waar is. Het toont inzicht in theory of mind, vaak getest met de Sally-Anne test.
Wat waren voorlopers van TOM?
Joint attention, social referencing, empathie, pro-sociaal gedrag
impliciete ToM
- het onbewuste, automatische begrip van andermans gevoelens of intenties
- ontwikkelt vroeg, quick & dirty
- blijft beperkt bij autisme
expliciete ToM
- het bewuste, verwoorde begrip dat anderen gedachten en overtuigingen hebben
- ontwikkelt later, accuraat maar traag
- loopt achter bij autisme maar kan verbeteren
- bron van compensatie (aangeleerd gedrag)
kritiek op de theory of mind
- de link met het dagelijks functioneren is onduidelijk
- Tom test meet ook taal en flexibiliteit
- Niet alle autistische mensen hebben problemen op dit gebied
- Niet specifiek voor autisme
double empathy problem
Een wederzijds onbegrip.
Personen met autisme moeten zich vooral inleven in de neurotypische. Als iemand TOM heeft zijn zij het wel
intense world theory
De theorie stelt dat mensen met autisme de wereld ervaren met een verhoogde waarneming, aandacht, geheugen en emotionaliteit als gevolg van een “overbelast” brein met meer neurale bedrading. Deze theorie suggereert dat mensen met autisme, om met deze intensiteit om te gaan, een overbelasting aan zintuigen kunnen vertonen, stimulerende situaties kunnen vermijden en de neiging hebben om zich “vast te zetten” in routines.
Empathic Disequilibrium
Verwijst naar een onevenwicht tussen cognitieve en emotionele empathie. Het suggereert dat individuen een sterkere cognitieve empathie kunnen hebben, maar een zwakkere emotionele empathie (voelen wat anderen voelen) of omgekeerd.
Executieve functies
Vaardigheden die nodig zijn voor adequaat en doelgericht gedrag
- werkgeheugen
- inhibitie
- planning
- flexibiliteit
Waarmee kun je EF meten?
Vragenlijsten, zoals Wisconsin Card Sorting Test of de Stroop Test
Verband tussen EF en autisme
- Verband tussen EF en autisme is onduidelijk.
- EF-training geeft slechts kleine effecten.
- EF ontwikkelt normatief, ook bij autisme – maar vaak vertraagd en atypisch.
- Verschillen per EF-subdomein (bijv. flexibiliteit vaker aangedaan).
- Leeftijd beïnvloedt ook EF en symptomen.
- EF-problemen zijn niet uniek voor autisme.
Centrale coherentie
Natuurlijke tendens om samenhang te zien tussen meerdere stimuli
- Zwakke centrale coherentie: focus op details (mensen met ass hebben dit vaak)
- Sterke centrale coherentie: focus op geheel
enhanced perceptual functioning
een model dat stelt dat mensen met autisme juist een sterk vermogen tot detailverwerking hebben. Het is dan geen tekortkoming, maar een andere verwerkingsstijl.
predictive coding
Een proces waarbij het brein voortdurend voorspellingen maakt en bijstuurt op basis van zintuiglijke input. Mensen met autisme zijn minder gevoelig voor context en de geschiedenis van een waarneming
Emotieregulatie definitie
Automatisch of intentioneel aanpassen van emotionele toestand, ten behoeve van adaptief doelgericht gedrag
medisch model mbt autisme
het medische model ziet autisme als een stoornis of afwijking. De nadruk ligt op diagnose en behandelingen. Hier is veel kritiek op
Hoe kun je autisme uitleggen vanuit het bio-psychosociale model?
Bio: Andere ‘begin’ toestand, hersen ontwikkeling, genetica
Psycho: Andere informatie verwerking
Sociaal: Daardoor andere adaptieve vaardigheden, maar ook stigma, stress en maskeren/compenseren
broader autism fenotype
mensen die autistiforme trekken hebben, zonder dat ze de diagnose autisme krijgen. Denk aan ouders of familieleden van mensen met autisme die mildere kenmerken vertonen.
wat is de gouden standaard mbt autisme diagnosticeren?
Interview (ontwikkeling)
ADI: Autism Diagnostic Interview-R
Observatie (gedrag)
ADOS: Autism Diagnostic Observation Scale
Profound autism
Een subtype van autisme dat veel intensieve zorg nodig heeft. Laag IQ, minimale communicatie, veel gedragsproblemen
prototypisch autisme
Dit is het klassieke, herkenbare beeld van autisme zoals het vaak in media en opleidingen wordt gepresenteerd (bijv. moeite met oogcontact, structuur nodig, enz.).
welke problemen zijn er binnen het medische model?
- focus op het individu. het model negeert de rol van de omgeving in hoe de beperkingen worden ervaren
- focus op tekortkomen. de positieve kanten van autisme worden niet benoemd
- focus op biologie en behandelingen. Hierdoor ligt de nadruk op het aanpassen van de persoon, in plaats van het ondersteunen van hun specifieke behoeften