Autisme Flashcards

(31 cards)

1
Q

Kenmerken autime

A

Blijvende tekorten in
- sociaal-emotionele wederkerigheid
- non-verbale communicatieve sociaal gedrag
- het aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties
- Herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theory of mind

A

het vermogen om je in te leven in iemand ander zn mind.
- gedachten, wensen, gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

False belief task

A

De False Belief Task meet of iemand begrijpt dat anderen iets kunnen geloven wat niet waar is. Het toont inzicht in theory of mind, vaak getest met de Sally-Anne test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waren voorlopers van TOM?

A

Joint attention, social referencing, empathie, pro-sociaal gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

impliciete ToM

A
  • het onbewuste, automatische begrip van andermans gevoelens of intenties
  • ontwikkelt vroeg, quick & dirty
  • blijft beperkt bij autisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

expliciete ToM

A
  • het bewuste, verwoorde begrip dat anderen gedachten en overtuigingen hebben
  • ontwikkelt later, accuraat maar traag
  • loopt achter bij autisme maar kan verbeteren
  • bron van compensatie (aangeleerd gedrag)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kritiek op de theory of mind

A
  1. de link met het dagelijks functioneren is onduidelijk
  2. Tom test meet ook taal en flexibiliteit
  3. Niet alle autistische mensen hebben problemen op dit gebied
  4. Niet specifiek voor autisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

double empathy problem

A

Een wederzijds onbegrip.
Personen met autisme moeten zich vooral inleven in de neurotypische. Als iemand TOM heeft zijn zij het wel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

intense world theory

A

De theorie stelt dat mensen met autisme de wereld ervaren met een verhoogde waarneming, aandacht, geheugen en emotionaliteit als gevolg van een “overbelast” brein met meer neurale bedrading. Deze theorie suggereert dat mensen met autisme, om met deze intensiteit om te gaan, een overbelasting aan zintuigen kunnen vertonen, stimulerende situaties kunnen vermijden en de neiging hebben om zich “vast te zetten” in routines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Empathic Disequilibrium

A

Verwijst naar een onevenwicht tussen cognitieve en emotionele empathie. Het suggereert dat individuen een sterkere cognitieve empathie kunnen hebben, maar een zwakkere emotionele empathie (voelen wat anderen voelen) of omgekeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Executieve functies

A

Vaardigheden die nodig zijn voor adequaat en doelgericht gedrag
- werkgeheugen
- inhibitie
- planning
- flexibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarmee kun je EF meten?

A

Vragenlijsten, zoals Wisconsin Card Sorting Test of de Stroop Test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verband tussen EF en autisme

A
  • Verband tussen EF en autisme is onduidelijk.
  • EF-training geeft slechts kleine effecten.
  • EF ontwikkelt normatief, ook bij autisme – maar vaak vertraagd en atypisch.
  • Verschillen per EF-subdomein (bijv. flexibiliteit vaker aangedaan).
  • Leeftijd beïnvloedt ook EF en symptomen.
  • EF-problemen zijn niet uniek voor autisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Centrale coherentie

A

Natuurlijke tendens om samenhang te zien tussen meerdere stimuli
- Zwakke centrale coherentie: focus op details (mensen met ass hebben dit vaak)
- Sterke centrale coherentie: focus op geheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

enhanced perceptual functioning

A

een model dat stelt dat mensen met autisme juist een sterk vermogen tot detailverwerking hebben. Het is dan geen tekortkoming, maar een andere verwerkingsstijl.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

predictive coding

A

Een proces waarbij het brein voortdurend voorspellingen maakt en bijstuurt op basis van zintuiglijke input. Mensen met autisme zijn minder gevoelig voor context en de geschiedenis van een waarneming

17
Q

Emotieregulatie definitie

A

Automatisch of intentioneel aanpassen van emotionele toestand, ten behoeve van adaptief doelgericht gedrag

18
Q

medisch model mbt autisme

A

het medische model ziet autisme als een stoornis of afwijking. De nadruk ligt op diagnose en behandelingen. Hier is veel kritiek op

19
Q

Hoe kun je autisme uitleggen vanuit het bio-psychosociale model?

A

Bio: Andere ‘begin’ toestand, hersen ontwikkeling, genetica
Psycho: Andere informatie verwerking
Sociaal: Daardoor andere adaptieve vaardigheden, maar ook stigma, stress en maskeren/compenseren

20
Q

broader autism fenotype

A

mensen die autistiforme trekken hebben, zonder dat ze de diagnose autisme krijgen. Denk aan ouders of familieleden van mensen met autisme die mildere kenmerken vertonen.

21
Q

wat is de gouden standaard mbt autisme diagnosticeren?

A

Interview (ontwikkeling)
ADI: Autism Diagnostic Interview-R
Observatie (gedrag)
ADOS: Autism Diagnostic Observation Scale

22
Q

Profound autism

A

Een subtype van autisme dat veel intensieve zorg nodig heeft. Laag IQ, minimale communicatie, veel gedragsproblemen

23
Q

prototypisch autisme

A

Dit is het klassieke, herkenbare beeld van autisme zoals het vaak in media en opleidingen wordt gepresenteerd (bijv. moeite met oogcontact, structuur nodig, enz.).

24
Q

welke problemen zijn er binnen het medische model?

A
  1. focus op het individu. het model negeert de rol van de omgeving in hoe de beperkingen worden ervaren
  2. focus op tekortkomen. de positieve kanten van autisme worden niet benoemd
  3. focus op biologie en behandelingen. Hierdoor ligt de nadruk op het aanpassen van de persoon, in plaats van het ondersteunen van hun specifieke behoeften
25
neurodiversiteit
de range van natuurlijke diversiteit dat bestaat in menselijke hersenontwikkeling
26
compenseren, maskeren en assimileren
- Compenseren: nieuw gedrag aanleren (script voor gesprek) - Maskeren: autistisch gedrag verbergen (geinteresseerd overkomen) - Assimileren: act opvoeren, iemand anders zijn
27
Wat is de kritiek op neurodiversiteit?
- erg breed concept - de grens is vaag en wordt dan een uitdijende categorie - het concept verwijst alleen naar autistische mensen met een lage zorgbehoefte
28
overeenkomsten adhd-autisme mbt de ontwikkeling
- Prenatale problematiek, prematuur - Problemen met zelfregulatie - Huilen, snel geïrriteerd, lastig te troosten - Motorisch en taal ontwikkeling vertraagd - Problemen sociale interactie
29
adhd-ass symptomen
- behoefte aan routines - geen overzicht kunnen houden - aandacht
30
enactive mind (enactivisme)
Een theorie die stelt dat psychische stoornissen geen vaste, biologische defecten zijn, maar eerder kwetsbaarheden die pas problemen opleveren in interactie met de omgeving.
31
netwerk model
Dit model ziet een stoornis niet als één onderliggend probleem, maar als een netwerk van symptomen die elkaar beïnvloeden. Het zijn vooral associaties tussen symptomen die het beeld van een stoornis vormen. Er is geen onderliggende "stoornis", maar symptomen versterken elkaar wederzijds.