AFP 3 Cellen, Tumoren, Weefsels Flashcards
(27 cards)
Cel=
Kleinste levendige eenheid in een levend organisme
Bouw cel bestaat uit:
-celmembraan
-cytoplasma
-nucleus met DNA
-mitochondrium
-ribosomen
Celmembraan functie:
Die schermt de intracellulaire ruimte af van het omringende milieu in de extracellulaire ruimte en zorgt ervoor dat er geen stoffen ‘zomaar’ uitlekken of ongewenste stoffen ‘ zomaar’ binnendringen.
Structuren in de celmembraan zijn:
-cholesterolmoleculen
-membraaneiwitten
-glycocalix
Transportprocessen door celmembraan:
-passief transsport:kost cel geen energie
-actief transport “ATP” kost wel energie
Passief transport 2 soorten:
-diffusie; beweging van deeltjes van hoge naar lage concentratie bijv. Inkt, rook
-osmose; beweging van oplosmiddel, gaat van plek met veel oplosmiddel naar plek met weinig oplosmiddel
Bijv. Krant in water
Actief transport 2 soorten:
-blaasjestransport
-enzymatische pomp
Hoe wordt eiwit gemaakt:
-cel krijgt signaal
-stukje DNA in nucleus met de code voor bepaald eiwit gaat open en wordt gekopieerd=mRNA
-mRNA verlaat de kern en gaat naar ribosoom
-op ribosoom worden aminozuren aan elkaar gekoppeld met vervolgens de code van de mRNA
Welke 3 fase bestaat levenscyclus van een cel:
-delingsfase
-groeifase
-functionele fase
4 hoofdgroepen weefsels:
-epitheel (dekweefsel)
-steunweefsel
-spierweefsel
-zenuwweefsel
Functie/kenmerk dekweefsel/epitheelweefsel:
-cellen liggen tegen elkaar aan
-niet doorbloed
-epitheelcellen slijten af en worden continu nieuw gemaakt
-geen tussencelstof
-bescherming
-transport van stoffen
-secretie van stoffen
Epitheel weefsel bestaat uit:
-eenlagig epitheel
-meerlagig epitheel
-klierepitheel
Eenlagig epitheel 4 typen:
-eenlagig plaveiselepitheel;longblaasjes
-kubisch epitheel;nieren
-cilindrisch epitheel;dunne darm
-trilhaarepitheel;neus/bovenste luchtwegen
Meerlagig epitheel 3 typen:
-verhoornend plaveiselepitheel;dieper gelegen cellen
-niet-verhoornend plaveiselepitheel; slijmvlies onderste luchtwegen
-overgangsepitheel; urineblaas
Klierepitheel
Gespecialiseerd epitheel met alleen secretiefunctie; klieren
Steunweefsel 4 soorten:
-bindweefsel
-kraakbeenweefsel
-botweefsel
-vloeibaar steunweefsel
Bindweefsel, geleiachtig 5 soorten:
-straf bindweefsel; pezen
-losmazig bindweefsel;oksel
-elastisch bindweefsel; slagader
-vetweefsel;billen, buik, benen
-reticulair bindweefsel, lymfeknopen
Kraakbeenweefsel niet doorbloed, ondersteund, doorschijnend en vaster en veerkrachtige dan bindweefsel. 3 soorten:
-hyalien kraakbeen;borstkas
-elastisch kraakbeen;neus, oor
-vezelig kraakbeen; tussen werfels
Botweefsel bestaat uit:
Kalkzouten en collagene vezels. Skelet is goed doorbloed, herstelt snel en licht buigzaam. Functie bescherming beweging
Vloeibaar steunweefsel functie en kenmerk:
Bloed en lymfe, ze geven geen steun maar hebben een transportfunctie
Spierweefsel kan samentrekken. Functie is lichaam of delen ervan te laten bewegen. Noem 3 typen:
-dwarsgestreept; willekeurige spier
-glad spierweefsel; onwillekeurige spier
-hartspierweefsel; combi van beide, reageren snel, contraheren, klein uithoudingsvermogen
Kenmerk en functie zenuwweefsel. Heel prikkelbaar en stuurt signalen door naar andere delen lichaam. Functie vervoeren van impulsen. Waaruit bestaat zenuwweefsel:
-neuronen=zenuwcel
-neuroglia=steuncel
Tumor 2 soorten:
-benige tumor= goedaardig
-maligne tumor=kwaadaardig
3 soorten maligne tumoren:
-carcinoom:dekweefsel vb mamma,long
-sarcoom: spier of steunweefsel vb osteo, myo, lip
-blastoom: veel bij kinderen vb neuro, retino, nefro