IBPZ AFP 4 Topografie richtingaanduidingen Flashcards

(29 cards)

1
Q

Flexie

A

Buiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Extensie

A

Strekking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Anteflexie

A

Buiging naar voren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Retroflexie

A

Buiging naar achteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lateroflexie

A

Buiging naar opzij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dorsale flexie

A

Buiging naar de handrug/voetwreef

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Palmaire flexie

A

Buiging naar de handpalm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Plantaire flexie

A

Buiging naar de voetzool

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Supinatie

A

Buitenwaartse draaiing van horizontaal gehouden hand/voet waardoor de handpalm/voetrand naar boven draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pronatie

A

Binnenwaartse draaiing van horizontaal gehouden hand/voet waardoor de handpalm/voetrand naar beneden draait

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Abductie

A

Beweging van de middellijn af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Adductie

A

Beweging naar de middellijn toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Exorotatie

A

Buitenwaartse draaiing rond een lengteas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Endorotatie

A

Binnenwaartse rotatie rond een lengteas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opponeren

A

Plaatsing van de duim tegenover de andere vingers van dezelfde hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Reponeren

A

Repositie is de tegenovergestelde beweging van oppositie. Het is de beweging waarbij de duim en de pink van elkaar af worden bewogen, terug naar hun normale anatomische positie.

17
Q

Lichaamsholte=

A

Ruimte die omsloten is door bepaalde bouwelementen van hoofd en romp.

18
Q

Serieuze holten=

A

Bevindt zich rondom inwendige organen. Ze worden omsloten door tegen elkaar aan liggende serieuze vliezen

19
Q

3 serieuze holten

A

-pericardholte, rondom hart en de holte tussen binnen en buitenblad
-pleuraholte, rond de longen
-peritoneum (buikvllies)maag, lever, galblaas, galwegen, milt, baarmoeder, blinde darm + delen dunne/dikke darm

20
Q

3 lichaamsholten:

A

-schedelholte/wervelkanaal
Zenuwweefsel
-borstholte (thorax)
Hart, longen, luchtpijp, slokdarm
-buikholte ( abdomen)
Maag, darmen,lever,galblaas,alvleesklier,milt,nieren,urinewegen en vrouwelijk geslachtsorgaan

21
Q

Arteria

22
Q

Vena

23
Q

Nervus

A

n.
Ruggenmergzenuw

24
Q

Nervus

A

N.
Hersenzenuw

25
Musculus
m. Spier
26
Ligamentum
lig. Band
27
Articulatio
art. Gewricht
28
Morbus
M. Ziekte
29
Naam serieuze vlies van organen:
-Hart, pericard -longen,pleura -buik, peritoneum