AK hfst 4 Flashcards

(39 cards)

1
Q

Draagkracht

A

Het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven en wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fossiele energiebronnen

A

Energiebronnen die zijn ontstaan uit miljoenen jaren oude planten, dieren en andere organismen (aardgas, aardolie steenkool)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Groene stroom

A

Stroom die is opgewekt door hernieuwbare energiebronnen, zoals windenergie en zonne-energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hernieuwbare grondstoffen

A

Grondstoffen van de aarde die niet opraken en weer kunnen aangroeien (bijv. hout en gewassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Milieu-uitputting

A

Het opraken van de natuurlijke hulpbronnen door menselijk gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Natuurlijke hulpbronnen

A

Grondstoffen uit de natuur die wij gebruiken voor onze producten en voor energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zeldzame aardmetalen

A

Zeldzame metalen uit de natuur die wij gebruiken voor onze producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Biologische landbouw

A

Manier van landbouw waarbij geen kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen worden gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Druppelirrigatie

A

Vorm van irrigatie waarbij gewassen druppelsgewijs precies voldoende water krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ecologische voetafdruk

A

Het aantal hectares dat een persoon nodig heeft om zijn of haar leven te kunnen leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verborgen water

A

Indirect water dat nodig is om een product te maken, bijv. spoelwater, drinkwater voor vee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Voedselvoetafdruk

A

Het aantal hectares voor voedsel dat een persoon nodig heeft om te kunnen bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Watervoetafdruk

A

Het aantal hectares water dat een persoon nodig heeft om te kunnen bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eindproduct

A

Product dat klaar is om te worden verkocht, gekocht en gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hergebruik

A

In plaats van een product weg te gooien het opnieuw gebruiken (bijv. tweedehands)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Milieuvervuiling

A

Aantasten van de leefomgeving door er afvalstoffen in te storten

17
Q

Productieketen

A

De schakels waaruit het productieproces van goederen bestaat, van grondstof tot eindproduct

18
Q

Recyclen

A

Het hergebruiken van afvalmaterialen voor nieuwe producten

19
Q

Urban mining

A

Gebruikte technologische apparaten verzamelen en de zeldzame aardmetalen eruit halen

20
Q

Broeikasgas

A

Alle gassen die warmte kunnen vasthouden en die van nature in de atmosfeer voorkomen (onder andere koolstofdioxide en methaan)

21
Q

CO2 (koolstofdioxide)

A

Belangrijk (broeikas)gas dat warmte kan vasthouden en dat van nature in de atmosfeer voorkomt

22
Q

Duurzame energiebronnen

A

Energie gewonnen uit onuitputbare bronnen, zoals water, zon en wind

23
Q

Kernenergie

A

Vorm van energiewinning die ontstaat uit warmte opgewekt door kernreactie

24
Q

Klimaatopwarming

A

Het warmer worden van de aardse atmosfeer door de toename van broeikasgassen

25
Vergroenen
Duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen zodat de natuur niet achteruitgaat en kan herstellen
26
Afvalvoetafdruk
De hoeveelheid afval per hectare die een persoon stort en uitstoot
27
Circulaire economie
Economisch handelen waarbij grondstoffen worden hergebruikt en er weinig afval is
28
Energietransitie
De overgang van energiebronnen naar energie opgewekt door hernieuwbare energiebronnen
29
Hernieuwbare energie
Energie opgewekt door bronnen die de natuur niet uitputten
30
Lineaire economie
Economisch handelen waarbij er geen rekening wordt gehouden met hergebruik van afvalstoffen
31
Biodiversiteit
Variatie aan planten- en diersoorten in de natuur
32
Fosfaat
Energiestof, onder andere in kunstmest, die plantengroei stimuleert
33
34
Glastuinbouw
Vorm van tuinbouw waarbij gewassen in moderne, geautomatiseerde broeikassen worden geteeld
35
Intensieve landbouw
Landbouw met een maximale opbrengst per hectare of per dier
36
Intensieve veehouderij
Veeteelt met een maximale opbrengst per dier
37
Methaan
Strek broeikasgas dat bijdraagt aan de opwarming van het klimaat
38
Stikstofuitstoot
Uitstoot van stikstofverbindingen; bij een teveel aan stikstof verarmt de natuur
39
Verticale landbouw
Manier van landbouw waarbij de gewassen in gebouwen in lagen boven elkaar worden geteeld