Algemeen wordenschat Flashcards
(43 cards)
1
Q
l’examen médical
A
Het medische onderzoek
2
Q
Cessez-le feu
A
Stakt het vuren
3
Q
Allumer les lumière
A
lichten aansteken
4
Q
éteindre les lumières
A
lichten uitdoen
5
Q
au début
A
in het begin
6
Q
à la fin
A
op het einde
7
Q
le problème
A
het probleem
8
Q
au. contraire
A
in tegendeel
9
Q
les vacances
A
de vakantie
10
Q
accident grave
A
ernstig ongeval
11
Q
blessé grave
A
ernstige verwondig
12
Q
la douille
A
de huls
13
Q
les douilles
A
de hulzen
14
Q
la patience
A
de geduld
15
Q
patient
A
geduldig
16
Q
le nord
A
het noorden
17
Q
sensible
A
voelbaar
18
Q
différent d’avant
A
anders dan vroeger
19
Q
compréhensif
A
begrijpvol
20
Q
avertir de
A
waarschuwen voor
21
Q
rafale de trois
A
buien van drie
22
Q
le tireur
A
de schutter
23
Q
offrir de l’aide
A
hulp verlenen aan
24
Q
au milieu
A
in het midden
25
commencer à
starten met
26
encourager
aanmoedigen
27
vivre des choses
meemaken
28
finir de lire
uitlezen
29
augmentant
toenemend
30
accès à
toegang tot
31
tentative de
poging tot
32
se procurer
aanschaffen
33
être employé
tewerkgesteld
34
chômage
werkloos
35
lapider
stenigen
36
traffiquants
smokkelaars
37
enrichissant
verrijkend
38
harcèlement
aanranding
39
faire un pas en arrière
een step achter uitzetten
40
faire des petits travaux
doen kluisjes
41
tomber dans
terechtkomen
42
toile
vijzer
43
lacet
vetter
