Homo Digitalis hoofdstuk 1 Flashcards
(41 cards)
1
Q
d’un côté, d’un autre côté
A
enerzijds, anderzijds
2
Q
clair
A
helder
3
Q
passer la vitesse supérieure
A
een tandje bijschakelen
4
Q
bien-être
A
welzijn
5
Q
gadget
A
snufjes
6
Q
superficiel
A
oppervlakking
7
Q
perturber
A
ontwrichten
8
Q
nous avons toujours le contôle
A
We hebben het heft nog zelf in handen
9
Q
diversifié
A
uiteenlopend
10
Q
l’arrivée
A
de komst
11
Q
jouer sur
A
inspelen
12
Q
indifférent
A
onverschillig
13
Q
face à
A
tegenover
14
Q
compagnon d’infortune
A
medemens
15
Q
prendre la tête
A
aan het roer gaan zitten
16
Q
jamais auparavant
A
ooit tevoeren
17
Q
immobilier
A
vastgoed
18
Q
graduel
A
geleidelijk
19
Q
le papier peint
A
het behang papier
20
Q
réglé
A
afgerekend
21
Q
rationnaliser
A
stroomlijnen
22
Q
de telles prédictions
A
zulke voorstellingen
23
Q
tomber à l’eau
A
door de mand vallen
24
Q
soulever
A
optillen
25
servir de
fungeren
26
entrepreunariat
ondernemerschap
27
contrôler les risques
risico's bedwingen
28
bâptiser
dopen
29
fondamentalement
grondig
30
concis
beknopt
31
entrainer
aandrijven
32
soudainement
opeens
33
accomplir, réaliser
verwezenlijken
34
accessible
toegangelijker
35
négligé, risible
slordig
36
écraser
verketteren
37
richesse
rijkdom
38
résultant
voortvloieiend
39
dur comme roc
rotsvast
40
gérer
behersen
41
ingénieux
vernuftig
