Antibiotica Flashcards

(11 cards)

1
Q

β-lactamantibiotica

A
  • Remmen celwandvorming door binding aan penicillin-binding proteins (PBP).
  • Resistentie kan optreden via β-lactamases, maar β-lactamase inhibitors (zoals clavulaanzuur) kunnen dit tegengaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Penicilline

A
  • Eerste antibiotica ontdekt in 1929
  • werkt door de celwand van bacteriën te remmen
  • Sommige bacteriën, zoals MRSA, zijn resistent door verandering van PBP.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cefalosporines

A

Breedspectrum antibiotica, bestand tegen de meeste β-lactamases. Verdeeld in generaties:
- 1e generatie (cefazoline): goed tegen Stafylokokken
- 2e generatie (cefuroxim): beter tegen gramnegatieve bacteriën
- 3e generatie (ceftriaxon): sterk tegen gramnegatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Carbapenems

A

Krachtige antibiotica tegen ESBL-producerende bacteriën.
- Wordt als reservemiddel gebruikt en eindigt vaak op “-penem” (bijv. meropenem).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tetracyclines

A

Remmen bacteriële groei door translatie te blokkeren.
- Bacteriën kunnen resistentie ontwikkelen via actieve effluxpompen of ribosomale bescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doxycycline

A
  • Een tetracycline-antibioticum,
  • breedspectrum en bacteriostatisch.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aminoglycosiden

A
  • Blokkeert eiwitsynthese door het 30S-ribosoom te remmen.
  • Werkt goed tegen gramnegatieve bacteriën zoals Pseudomonas.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Macroliden

A
  • Remmen eiwitsynthese via het 50S-ribosoom.
  • Bacteriostatisch, werkzaam tegen grampositieve bacteriën, Mycoplasma en Chlamydia.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Chinolonen

A

Breedspectrum antibiotica
- remmen DNA-gyrase en topo-isomerase IV, waardoor DNA-replicatie stopt en de bacterie sterft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Factoren die zorgen voor resistentie

A
  • minder permeabiliteit van het membraan-> antibiotica komt niet naar binne
  • efflux pomp -> pomp die zorgt dat antibiotica naar buiten gaat
  • andere target -> target veranderd waardoor er geen vinden meer is
  • enzym inactivatie
  • B-lactamasen-> enzymen die hydrolyse van bèta-lactam antibiotica katalyseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bèta-lactamasen

A

Breekt de B-lactam ring waardoor penicilline niet meer werkbaar is
-> bèta-lactamase remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly