arbeid en zinvolle dagbesteding (12) Flashcards
(18 cards)
De student kan 4 diensten taken van een vakbond weergeven en uitleggen.
- ACV – Algemeen Christelijk Vakverbond
- ABVV – Algemeen Belgisch Vakverbond
- ACLVB – Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
ACV – Algemeen Christelijk Vakverbond
- Individuele dienstverlening:
Hulp bij werkloosheid, ziekte-uitkering, pensioenen en juridische bijstand. - Belangenverdediging:
Onderhandelingen over lonen, arbeidsvoorwaarden en werkreglementen met werkgevers. - Vorming en educatie:
Organiseert infosessies en opleidingen voor werknemers over hun rechten. - Collectieve actie:
Organiseert stakingen of betogingen bij sociale onvrede of bij dreigende afbouw van rechten.
ABVV – Algemeen Belgisch Vakverbond
- Juridische ondersteuning:
Biedt juridische hulp bij conflicten op het werk. - Uitbetaling van werkloosheidsuitkeringen:
Beheert en betaalt werkloosheidsvergoedingen uit aan leden. - Arbeidsvoorwaarden verdedigen:
Overlegt met werkgevers en overheid over loon- en arbeidsvoorwaarden. - Sociale actie:
Mobiliseert leden voor stakingen, betogingen of acties rond sociale rechtvaardigheid.
ACLVB – Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
- Loopbaanadvies en begeleiding:
Advies over werk zoeken, heroriëntering en opleiding. - Loon- en arbeidsadvies:
Helpt leden met vragen over loon, contracten, vakantiedagen enz. - Individuele belangenbehartiging:
Komt op voor leden bij geschillen met werkgevers. - Beheer sociale zekerheid
Helpt bij aanvragen van uitkeringen en andere sociale rechten.
De studenten kunnen uitleggen dat zowel het ACV als het ABVV een dubbele structuur kennen en kunnen dit verduidelijken met een voorbeeld.
- Interprofessioneel deel (algemeen niveau)
* Vertegenwoordigt alle werknemers, ongeacht hun sector.
* Voert overleg op nationaal niveau met de overheid en werkgeversorganisaties.
* Voorbeeld: Het ACV neemt deel aan het Nationaal Overlegcomité waar loon- en arbeidsvoorwaarden per sector worden besproken. - Professioneel deel (sector of beroepsgebonden)
* Verdedigt de belangen van werknemers binnen een specifieke sector of beroep.
* Voorbeeld: De sector “ACV Puls” binnen ACV vertegenwoordigt werknemers in de handel, diensten en non-profit.
De studenten kunnen uitleggen dat (sociale) actie niet uitsluitend door vakbonden wordt gevoerd.
Hoewel vakbonden een belangrijke rol spelen in sociale actie, zijn ze niet de enige actoren. Ook andere middenveldorganisaties voeren sociale acties, bijvoorbeeld:
* Milieuorganisaties zoals Greenpeace of Climaxi voeren acties rond klimaat en leefmilieu.
* Armoedeverenigingen zoals Welzijnszorg of ATD Vierde Wereld strijden voor sociale gelijkheid.
* Jeugdbewegingen of studentenverenigingen organiseren protesten tegen besparingen in het onderwijs.
Sociale actie is dus breder dan vakbonden alleen – het draait om maatschappelijke verandering en kan door verschillende groepen worden gevoerd
De dienst activering bestaat uit
Trajectbegeleiders
-> Ze begeleiden cliënten individueel, stellen activeringstrajecten op maat op en volgen deze actief op.
Projectmedewerkers
-> Ze ondersteunen specifieke projecten of initiatieven zoals Werkwijzer, AMA of taaltrajecten.
Werkvloercoaches
-> Ze begeleiden cliënten op de werkvloer (zoals bij artikel 60-plaatsen of AMA), zorgen voor nazorg en schakelen externe partners in zoals taalcoaching.
Drie individuele begeleidingsvormen vanuit de dienst activering
Vrijwilligerswerk
-> Om werkervaring op te doen en te integreren in de maatschappij.
Tijdelijke Werkervaring (TWE)
-> Artikel 60-tewerkstelling met begeleiding op de werkvloer.
Taaltraject (bv. CVO-lessen, Babbelbox)
-> Gericht op het verbeteren van de Nederlandse taalvaardigheid om door te groeien op de participatieladder.
Drie groepsbegeleidingen vanuit de dienst activering
Sollicitatietraining (i.s.m. Emino)
-> Training in hoe te solliciteren en jezelf voor te stellen op de arbeidsmarkt.
Lessen digitale vaardigheden
-> Gericht op basis ICT-vaardigheden, belangrijk voor werkzoekenden.
Traject Werkwijzer
-> Een groepstraject van 6 weken met vormingen, werkbezoeken en opdrachten om competenties in kaart te brengen.
Standpunt over tijdelijk schorsen van het leefloon bij weigering tot samenwerking
Standpunt (voorbeeld: eens):
Ik ben het eens met de mogelijkheid om het leefloon tijdelijk te schorsen bij herhaaldelijke weigering om mee te werken aan het activeringstraject.
4.1. Onderbouwing (hoe beïnvloedt dit de motivatie):
Het leefloon is een sociaal vangnet, geen vanzelfsprekend basisinkomen zonder tegenprestatie.
Tijdelijke schorsing kan als een duidelijk signaal werken dat participatie vereist is.
Het creëert verantwoordelijkheid en engagement, vergelijkbaar met een werkrelatie.
Bij mensen die herhaaldelijk afspraken missen of zich onbereikbaar houden, zoals in het voorbeeld van Maria vóór haar doorbraak, kan dit een wake-up call zijn.
Wat is de participatieslang?
De participatieslang is een model dat de socio-economische positie van mensen op beroepsactieve leeftijd in kaart brengt.
Ze toont hoe mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op verschillende niveaus kunnen participeren.
De slang is dynamisch en vloeiend, in tegenstelling tot een ladder (die hiërarchisch is).
Waarom is participatieslang belangrijk voor een sociaal werker?
Een sociaal werker moet:
Kunnen inschatten op welk niveau iemand zich bevindt.
In staat zijn om gepaste maatregelen of trajecten aan te bieden op maat van de cliënt.
Inzicht hebben in mogelijke doorstroom tussen niveaus van participatie.
De zes niveaus van de participatieslang
- Contacten beperkt tot de huiselijke kring
- Sociale contacten buitenshuis
- Arbeidsmatige activiteiten onder begeleiding
- Tijdelijke activerende trajecten
- Betaald werk met ondersteuning
- Betaald werk (in het Normaal Economisch Circuit NEC)
Verschil tussen tewerkstellingsplaatsen en participatieplaatsen + plaats op de slang
Participatieplaatsen
Activiteiten gericht op sociale integratie zonder arbeidscontract (zoals vrijwilligerswerk of AMA).
➤ Niveau 2-3 op de slang.
Tewerkstellingsplaatsen
Activiteiten gericht op arbeidsinschakeling met vergoeding of contract (zoals artikel 60 of IBO).
➤ Niveau 4-6 op de slang.
Waarom kiest het werkveld voor een slang i.p.v. een ladder?
Een ladder suggereert een hiërarchie waarbij je “lager” staat als je niet werkt.
Een slang toont beweging, wisselwerking en terugval als natuurlijk proces.
Het zorgt voor minder stigmatisering en meer inclusie.
Benadering van “sociale contacten buitenshuis” door sociaal werk
Focus op ontmoeting en zinvolle dagbesteding.
Doorbreken van sociaal isolement.
Voorbeelden: Babbelbox, buurtwerkingen, verenigingen waar armen het woord nemen.
Drie maatregelen bij “tijdelijke activerende trajecten”
Tijdelijke Werkervaring (TWE – artikel 60)
= Werken met een contract bij een OCMW of partnerwerkgever met het doel door te stromen naar betaald werk.
Wijk-werken
= Kortdurende, laagdrempelige taken in de buurt (max. 60 uur/maand) zonder arbeidscontract, wel vergoeding.
AMA (Arbeidsmatige Activiteiten)
= Activiteiten onder begeleiding voor wie (nog) niet werkbaar is, vooral binnen zorg/sociale economie.
Drie maatregelen bij “werkplekleren
IBO (individuele beroepsopleiding)
Opleiding op de werkvloer van 1 tot 6 maanden; nadien moet het bedrijf een contract aanbieden.
BIS (beroepsinlevingstage)
Stage van max. 6 maanden om werkervaring op te doen en te kijken of een job past.
Opleidingsstage
Werkvloerervaring gekoppeld aan een VDAB-opleiding in sectoren als zorg, bouw, logistiek, enz.