B. Arbeid En Productie Flashcards

(17 cards)

1
Q

Verkoopprijs

A

Verkoopprijs is het bedrag dat een klant moet betalen om iets te kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

brutowinstmarge

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inkoop kosten

A

Producent koopt een product of grondstoffen om ze vervolgens een eindproduct the maken. De kosten hiervoor zijn de inkoop kosten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Winstmarge

A

De producent wilt ook wel zelf wat verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afzet

A

Aantal producten dat worden verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Omzet

A

Totale opbrengst van de verkopen in een bepaalde periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kostprijs

A

Totaal kosten om een product te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ondernemingsvorm

A

Juridisch wettelijke vorm van een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Arbeidsverdeling

A

Arbeidstaken worden verdeeld in deeltaken. Je produceert niet meer zelf alles. Je bent dus afhankelijk van productie en de vraag van ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arbowet

A

Is de wet met regels over veiligheid en gezondheid bij bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Arbeidstijdenwet

A

Staat beschreven hoe lang werknemers mogen werken en wanneer zij recht hebben op rusttijd. Ook hoe lang je mag werken per dag vanaf een bepaalde leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Arbeidsproductiviteit

A

Hoeveel werk een werknemer is een bepaalde tijd kan doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Arbeidsmarkt

A

Geheel van vraag naar en het aanbod van arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aanbod van arbeid

A

Bestaat uit alle werkenden en werkzoekenden. Gezamelijk= beroepsbevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vraag naar arbeid:

A

Bestaat uit bezette arbeidsplaatsen en vacatures. Komt dus van bedrijven en van de overheid.

17
Q

Werkloosheidsuitkering

A

Bedrag dat werkloze van de overheid krijgt om in de basisbehoefte te kunnen voorzien
Eerste 2 maanden krijg je 75% van je laatste salaris, daarna 70%