B2.1 - B Flashcards
(50 cards)
Zullen (&worden), werd, is geworden
en vervoeging
werden, wurden, ist gewurden werde wirst wird werden werdet werden
wurde - wurdest wurde wurden wurdet wurden
Het recht
der Jura
de advocaat
der Anwalt
De wet
Das Gesetz
krijgen
bekommen
hij is sinds 3 weken in berlijn, hij is 3 weken geleden in berlijn aangekomen
Er is seit 3 Woche in Berlin, er ist vor 3 woche nach Berlin gekommen
Verrukkelijk
Köstlich
Smakelijk
lecker
Studeren (aan uni, aan school)
Studieren (nur Studium), Lernen
Iedereen
jeder;alle
iemand
jemand
tatsächlich
eigenlijk
Populair met
beliebt bei + Dat
de relatie
die Beziehung, das Verhaltnis
een affaire hebben met
ein Verhältnis hebben mit + DaT
opmerken
beobachten
Beschrijven/identificieren
bezeichnen
uitwisselen
Tauschen, Wechseln
Konnektoren in Hauptsatz auf position 0 (ADUSO)
, aber, denn, und, sondern, oder
Vertrouwen op
Sich verlassen auf,
de teleurstelling
die Enttäuschung
Jaloezie, jaloers op
die Eifersucht, eifersüchtig auf + akk
de bitterheid
die bitterkeit
het restultaat
das Ergebnis
