Basis persoonlijkheidskenmerken Flashcards

(27 cards)

1
Q

Geschiedenis van de persoonlijkheidstrekkenbenadering

A
  • lexicale bendering
  • gedragsgebaseerde modellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Big Five

A
  • neuroticisme
  • extraversie
  • openheid voor ervaringen
  • vriendelijkheid/altruïsme
  • consciëntieusheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Neuroticisme

A

Individuele verschillen in (sociale) angst, ergernis, kwetsbaarheid en negatieve emotionaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Extraversie

A

Refereert naar sociaal, assertief, dominant, energiek en optimistisch zijn, versus een voorkeur hebben voor solitaire activiteiten, anderen volgen en introvert zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Openheid voor ervaringen

A

Creatief zijn, problemen/situaties met open geest benaderen tov. minder fantasierijk en meer nuchter zijn, voorkeur hebben voor bekende paden en oplossingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vriendelijkheid/altruïsme

A

Kwaliteit van sociale interactie: warm, vriendelijk, empathisch versus koud, egocentrisch en antagonistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Consciëntieusheid

A

Werkgerelateerde trekken: precies, orderlijk, planmatig, ambitieus, maar ook beschikken over zelfdiscipline en zichzelf als competent beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Facetten neuroticisme

A
  • angst
  • ergernis
  • depressie
  • schaamte
  • impulsiviteit
  • kwetsbaarheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Facetten extraversie

A
  • hartelijkheid
  • sociabiliteit
  • dominantie
  • energie
  • avonturisme
  • vrolijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Facetten openheid voor ervaringen

A
  • fantasie
  • esthetiek
  • gevoelens
  • veranderingen
  • ideeën
  • waarden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Facetten vriendelijkheid

A
  • vertrouwen
  • oprechtheid
  • zorgzaamheid
  • inschikkelijkheid
  • bescheidenheid
  • medeleven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Facetten conscientieusheid

A
  • doelmatigheid
  • ordelijkheid
  • betrouwbaarheid
  • ambitie
  • zelfdiscipline
  • bedachtzaamheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Persoonlijkheidstrekken en geweld

A

Duidelijke link antisociaal gedrag en agressie met altruïsme en neuroticisme en consciëntieusheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

DSM

A

Categorische benadering van persoonlijksstoornissen via de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders van de American Psychiatric Association
-> An enduring pattern of inner experience and behavior that deviates markedly from the expectations of the indvidual’s culture, is pervasive and inflexible, has an onset in adolescence or early adulthood, is stable over time, and leads to distress or impairment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cluster A persoonlijkheidsstoornissen

A
  • Paranoide
  • Schizoide
  • Shizotypisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Cluster B persoonlijkheidsstoornissen

A
  • antisociaal
  • borderline
  • narcistisch
  • theatraal
17
Q

Cluster C persoonlijkheidsstoornissen

A
  • vermijdend
  • afhankelijke
  • obsessief-compulsief
18
Q

Persoonlijkheidsstoornissen DSM

A
  • enstige, aanhoudende en starre patronen
  • van gedrag en innerlijke beleving
  • die starten in de adolescentie of vroege volwassenheid
  • die ernstig afwijken van culturele verwachtingen
  • en uitmonden in blijvende stress en beperkingen
  • in interpersoonlijke relaties en in het professioneel leven
  • en door de patiënt als egosyntoon ervaren worden
19
Q

Alternatieve model

A
  • onderscheid klinische en persoonlijkheidsstoornissen verderwenen
  • theatraal, schizoïde, paranoïde en afhankelijke verdwijnen
  • extremiteit stornis
20
Q

Criteria alternatieve model

A

A. Matige of ernstige beperking in persoonlijkheidsfunctioneren: zelf en interpersoonlijk
B. Eén of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken
C. Relatief inflexibel en pervasief, en tot uiting komend in een brede range van persoonlijke en sociale situaties
D. relatief stabiel over de tijd, startend in de adolescentie of vroege volwassenheid
E. A en B worden niet beter verklaard door een andere mentale stoornis
F. A en B worden niet toegeschreven aan fysiologische effecten van middelenmisbruik of andere medische condities
G. A en B worden niet beter begrepen als normaal passend binnen iemands ontwikkelingsfase en socioculturele omgeving

21
Q

Criterium A alternatieve model

A

Zelf-functioneren: identiteit en zelf-directief gedrag
Interpersoonlijk functioren: empathie en intimiteit

22
Q

Psychopathie

A
  • geen officiële DSM PS
  • positief gelinkt aan agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag
  • echter niet helemaal duidelijk of dit deel is van het construct of een uitkomst
23
Q

Antisociale personlijkheidsstoornis

A
  • veel overlap met psychopathie
  • link met agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag,, recidivisme en externaliserend gedrag
24
Q

Narcistische persoonlijkheidsstoornis

A
  • grandioos vs. kwetsbaar narcisme
  • m.n. grandioos gelinkt aan psychopathie en ASPS
  • link met agressie
25
Link persoonlijkheidstrekken met persoonlijkheidsstoornissen
Psychopathie, ASPS en NPS scoren allemaal laag op altruïsme facetten - consciëntieusheid meer psychopathie en ASPS dan PS - sterkere comorbide bij psychopathie en ASPS, dan NPS en ASPS - Altruïsme, neuroticisme en consciëntieusheid hangen samen met verschillende vormen van geweld
26
Voordelen van persoonlijkheidstrekken perspectief
- comorbide uit te leggen en te verklaren - overeenkomsten en verschillen in correlaten verklaren -> ontwikkeling, verandering, genetische en omgevingsinvloeden en onderliggende mechanismes van personlijkheidsstoornissen
27