Basis persoonlijkheidskenmerken Flashcards
(27 cards)
Geschiedenis van de persoonlijkheidstrekkenbenadering
- lexicale bendering
- gedragsgebaseerde modellen
Big Five
- neuroticisme
- extraversie
- openheid voor ervaringen
- vriendelijkheid/altruïsme
- consciëntieusheid
Neuroticisme
Individuele verschillen in (sociale) angst, ergernis, kwetsbaarheid en negatieve emotionaliteit
Extraversie
Refereert naar sociaal, assertief, dominant, energiek en optimistisch zijn, versus een voorkeur hebben voor solitaire activiteiten, anderen volgen en introvert zijn
Openheid voor ervaringen
Creatief zijn, problemen/situaties met open geest benaderen tov. minder fantasierijk en meer nuchter zijn, voorkeur hebben voor bekende paden en oplossingen
Vriendelijkheid/altruïsme
Kwaliteit van sociale interactie: warm, vriendelijk, empathisch versus koud, egocentrisch en antagonistisch
Consciëntieusheid
Werkgerelateerde trekken: precies, orderlijk, planmatig, ambitieus, maar ook beschikken over zelfdiscipline en zichzelf als competent beschouwen
Facetten neuroticisme
- angst
- ergernis
- depressie
- schaamte
- impulsiviteit
- kwetsbaarheid
Facetten extraversie
- hartelijkheid
- sociabiliteit
- dominantie
- energie
- avonturisme
- vrolijkheid
Facetten openheid voor ervaringen
- fantasie
- esthetiek
- gevoelens
- veranderingen
- ideeën
- waarden
Facetten vriendelijkheid
- vertrouwen
- oprechtheid
- zorgzaamheid
- inschikkelijkheid
- bescheidenheid
- medeleven
Facetten conscientieusheid
- doelmatigheid
- ordelijkheid
- betrouwbaarheid
- ambitie
- zelfdiscipline
- bedachtzaamheid
Persoonlijkheidstrekken en geweld
Duidelijke link antisociaal gedrag en agressie met altruïsme en neuroticisme en consciëntieusheid
DSM
Categorische benadering van persoonlijksstoornissen via de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders van de American Psychiatric Association
-> An enduring pattern of inner experience and behavior that deviates markedly from the expectations of the indvidual’s culture, is pervasive and inflexible, has an onset in adolescence or early adulthood, is stable over time, and leads to distress or impairment
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen
- Paranoide
- Schizoide
- Shizotypisch
Cluster B persoonlijkheidsstoornissen
- antisociaal
- borderline
- narcistisch
- theatraal
Cluster C persoonlijkheidsstoornissen
- vermijdend
- afhankelijke
- obsessief-compulsief
Persoonlijkheidsstoornissen DSM
- enstige, aanhoudende en starre patronen
- van gedrag en innerlijke beleving
- die starten in de adolescentie of vroege volwassenheid
- die ernstig afwijken van culturele verwachtingen
- en uitmonden in blijvende stress en beperkingen
- in interpersoonlijke relaties en in het professioneel leven
- en door de patiënt als egosyntoon ervaren worden
Alternatieve model
- onderscheid klinische en persoonlijkheidsstoornissen verderwenen
- theatraal, schizoïde, paranoïde en afhankelijke verdwijnen
- extremiteit stornis
Criteria alternatieve model
A. Matige of ernstige beperking in persoonlijkheidsfunctioneren: zelf en interpersoonlijk
B. Eén of meerdere pathologische persoonlijkheidstrekken
C. Relatief inflexibel en pervasief, en tot uiting komend in een brede range van persoonlijke en sociale situaties
D. relatief stabiel over de tijd, startend in de adolescentie of vroege volwassenheid
E. A en B worden niet beter verklaard door een andere mentale stoornis
F. A en B worden niet toegeschreven aan fysiologische effecten van middelenmisbruik of andere medische condities
G. A en B worden niet beter begrepen als normaal passend binnen iemands ontwikkelingsfase en socioculturele omgeving
Criterium A alternatieve model
Zelf-functioneren: identiteit en zelf-directief gedrag
Interpersoonlijk functioren: empathie en intimiteit
Psychopathie
- geen officiële DSM PS
- positief gelinkt aan agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag, recidivisme en externaliserend gedrag
- echter niet helemaal duidelijk of dit deel is van het construct of een uitkomst
Antisociale personlijkheidsstoornis
- veel overlap met psychopathie
- link met agressie, antisociaal gedrag, institutioneel wangedrag,, recidivisme en externaliserend gedrag
Narcistische persoonlijkheidsstoornis
- grandioos vs. kwetsbaar narcisme
- m.n. grandioos gelinkt aan psychopathie en ASPS
- link met agressie