Basis SPSS Flashcards

1
Q

testen op examen

A
  1. runnen via SPSS
  2. runnen via syntax
  3. manueel runnen
  4. samenvatting geven
  5. document = volledige naam van test
  6. nooit zeggen dat p=0.000
    –> kan nooit maar het zal heel klein zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

extra exameninformatie

A

HELP functie SPSS mag niet gebruikt worden
ZOEK functie SPSS mag wel gebruikt worden
PC niet uitloggen & afmelden
indienden = bestanden in bepaalde map op bureaublad
output = alles van syntax maar overbodige verwijderen
verdeling = ook aantal vrijheidsgraden weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soorten variabelen

A

afhankelijke & onafhankelijk
- onafhankelijke variabele = beïnvloed of veroorzaakt de studievariabelen
- afhankelijke variabele = wordt beïnvloed door andere variabelen

categorische variabelen
1. nominaal
- categoriën die mutueel exclusief zijn
- geen onderlinge rangorde
- vb: geslacht
2. ordinaal
- categoriën die mutueel exclusief zijn
- wel onderlinge rangorde
- vb: leeftijd

numerieke variabelen
1. interval
- gelijke intervallen = gelijke verschillen
- geen absolute 0
- vb: graden ceclius
2. ratio
- gelijke intervallen = gelijke verschillen
- absolute 0
- vb: graden kelvin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Z-test voor populatie gemiddelde

A
  1. hypothese
    - H0 nul-hypothese: verwerpen of niet
    - H0: μ = μ0
    - H1 alternatieve hypothese
    - H1: linkszijdig, rechtszijdig of links zijdig testen
  2. voorwaarden
    - continue variabele
    - normaal verdeelde variabele
    - sigma = standaard deviatie moet gekend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

T-test voor populatie gemiddelde

A
  1. hypotheses = gelijk
  2. voorwaarden
    - continue variabele
    - normaal verdeelde variabele
    - sigma NIET gekend
    –> gebruik van steekproef standaart deviatie
  3. gebruik van T-verdeling
    - 1 parameter
    - aantal vrijheids graden = n-1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Chi-kwadraat test voor categorische variabele

A

= goodness-of-fitt-test

  1. hypothese
    - H0: categorie van variabele voldoet aan vooropgestelde distrubutie
    - H1: categorie is verschillen
  2. test
    - sommatie over categoriën
    - verschil tussen Outcome & Excpected
  3. Chi-kwadraat verdeling
    - vrijheidsgraden: k-1
  4. voorwaarden
    - E > 1 altijd
    - max 20% van E < 5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hypothese test

A

begin = alfa-bepalen (significantie niveau)

  1. kritieke waarde methode
    - overschrijd de teststatistiek de kritieke waarde?
    - ja = significant resultaat, H0 verwerpen & H1 aanvaarden
    - P-waarde = probabiliteit is dan kleiner als alfa
  2. P-waarde methode
    - probabiliteit = overschrijdingskans
    - als H0 waar is, wat is dan de kans om de teststatistiek of nog een extremer resultaat te bekomen
    - dicothone beslissings regel: P kleiner als alfa = H0 verwerpen
  3. BI betrouwbaarheids interval
    - ligt μ0 in het berekende interval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functies

A
  1. CDF-functie
    - linker p-waarde of oppervlakte
    - rechter p-waarde door 1 - CDF
    - argumenten: (waarde van de verdeling, μ, sigma) of (waarde, df)
  2. IDF-functie
    - waarde van verdeling
    - argumenten: (linker oppervlakte, μ, sigma)
    - kritieke waarden opzoeken
  3. variabelen waarvoor CDF & IDF geldig is
    - normaal verdeling waarvoor X ≈ N (μ, sigma kwadraat)
    - standaard normaal verdeling = normaal distributie waarvoor X ≈ N(0, 1)
    - T-distributie X ≈ Tdf = maar 2 argumenten nodig
    - Chi-kwadraat = ook maar 2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

F-distributie

A

= Fischer’s distributie

  1. kenmerken
    - assymetrisch
    - rechts scheef ≈Chi-kwadraat
    - enkel positieve waarde
  2. parameters
    - 2 keer vrijheidsgraden
    - X ≈ F df1, df2
    –> verhouding van 2 Chi-kwadraat distributies
  3. gebruik
    - varianties met elkaar vergelijken
    - 3 argumenten voor CDF & IDF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

SPSS

A
  1. gebruiksscherm
    - eerste scherm dat opent
    - alles vertrekt hieruit
    - SPSS syntax = taal in SPSS die we moeten gebruiken
  2. tabladen
    - overview = nooit gebruiken
    - data view = data structuren
    - variable view
  3. basis instellingen
    - edit -> options
    - viewer -> display commands in the log aanzetten voor output scherm te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

test uitwerken

A

manueel
1. dummy waarde
2. compute
- variabele een waarde geven
- 2 methoden
- functie zelf typen
- functie kiezen door dubbelklik
- functie invullen

interface
1. paste
- vertaling naar syntax
- beter als op OK drukken want toont geschiedenis van werkingen
2. output scherm
3. decimalen aanpassen in variabel view

code achteraf opnieuw gebruiken
- eerste lijn: data set active, verwijderen
- heel precies: elke letter moet goed zijn = te zien aan kleuren
- runnen door groene play

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

datastructuur

A
  1. belang
    - juiste structuur invullen in matrix
    - anders werkt spss niet
  2. gebruik
    - per rij = 1 entiteit
    - vb: proefpersoon, patient = allemaal op 1 rij
    - per kolom = 1 variabele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

basis acties SPSS

A

data:
1. split file
2. select cases
3. weigh cases

transform:
1. recode into same variables
2. recode into different variables

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

automatische ID toekennen

A

belang
- belangerijk bij zeer grote data sets
- terug sorteren na uitgevoerde acties

  1. transform
  2. compute variable
    - casunum selecteren door dubbelklikken of verslepen
    - links boven = naam van nieuwe variabele
  3. paste naar syntax
  4. in variable view met linkermuis verslepen naar passende rij
  5. variabele eigenschappen via syntax aanpassen = recode
    - variable labels naam ‘beschrijving’.
    - variable level id(soort variabele aanpassen).
    - formats id(F8.0).
    - variable with id(8).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

select cases

A
  1. data
  2. select cases
  3. if condition is satisfied
  4. variabele selecteren
  5. condities opstellen
    - gebruik van =, <, >, => & =<
    –> gelijk aan en/of groter/kleiner dan dan
    - <> toont iedereen verschillend van
    - or tussen haakjes gebruiken
    - and of “&”
  6. cases in date view zijn doorstreept = worden niet gebruikt = gebruik als controle
  7. select cases uitzetten
    - data -> select cases -> all cases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

controle parametrische test

A
  1. normaliteit nagaan
    - als n in elke groep > 100
    - CLT centrale limiet theorema = n is voldoende groot dus normaal verdeeld
    - als n < 100 dan effectief nagaan
  2. manieren van normaliteit
    - histrogram
    - boxplot
    - Q-Q-plot
    - normaliteits test van Shapiro-Wilk
    - alle tests moeten positief zijn = allemaal controleren
  3. Shapiro-Wilk test
    - altijd op alfa = 0,05 testen
    - H0: normaal verdeelde data
    - H1: niet normaal verdeeld
17
Q

controle van parametrische test in SPSS

A
  1. analyze
  2. descriptive statistics
  3. explore = exploratieve data-analyse
  4. variabele in dependent list zetten
  5. groep in factor list zetten
  6. significantie niveau aanpassen in statistics
  7. testen aanpassen in plots
  8. output
    - links = inhoud tafel
    - detrended Q-Q-plot niet bespreken
    - dubbelklik op grafiek = aanpassen
  9. interpretatie
    - histogram enkel zinvol bij grotere populaties
    - Q-Q-plot = hoeveelheid afwijkend van normaal verdeling
    - boxplot = vooral outliers zien
18
Q

opvragen van gemiddelde & standaard deviatie in SPSS

A
  1. split file = basis actie
    - groep variabele kiezen
    - compare groups aanduiden
  2. analyze
  3. descriptive statistics
  4. keuze
    - descriptives = minder uitgebreid
    –> enkel gemiddelde & standaard deviatie
    - frequencies
    –> ook percentielen, …
    - options = aanduiden welke dingen je wil weten
  5. split file ongedaan maken
    - symbool = recall recent dialoges
    - split file selecteren = meteen in menu
    - ongedaan maken door analyze all cases
  6. grafische voorstelling maken
    - gaat samen met test
    - graph -> boxplot
19
Q

scatterplot

A
  1. inhoud
    - variabelen op X & Y-as zetten
    - alle punten in grafiek
    - bissectrische = lijn die geen verschil zou aangeven
  2. tips
    - assen gelijk zetten
    - identiteitslijn = bissectrische tekenen
  3. SPSS
    - graph
    - scatter/dot
    - simple scatter
    –> definte
    - X & Y-as kiezen
  4. edit
    - dubbelklikken op tabel
    - klikken op assen voor gelijkzetten
    - identiteitslijn door figuur vanboven
20
Q

lijndiagram

A
  1. lijninhoud
    - verbinding variabele van zelfde ID
    - meteen stijging of daling zien
    - enkel geschikt bij kleine populaties
  2. SPSS
    - analyze
    - reports
    - case summeries
    - beide variabelen selecteren
  3. tabel aanpassen
    - dubbelklikken
    - selecteren van waarden buiten totaal
    - create graph
    - line