begrippen Flashcards

(64 cards)

1
Q

chunking

A

manier om info te organiseren in betekenisvolle eenheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wet van weber fechner

A

logaritmische relatie tussen fysieke stimuli en gewaarwording

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

onderdeterminantie

A

een 2d beeld kan meerdere 3d interpretaties hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

retrieval

A

ophalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

monisme

A

Fechner
geest en lichaam zijn aspecten van 1 entiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

tilt

A

richting waarin het oppervlak gekanteld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

retinotopie

A

ruimtelijke organisatie die overeenkomt met de projectie van het netvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

sensorisch geheugen

A

korte opslag van zintuigelijke info

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

absolute drempel

A

minimale stimulusintensiteit die waargenomen wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

storage

A

bewaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

encoding

A

informatie opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pareidolia

A

zien van betekenisvolle vormen in willekeurige prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

template matching

A

objectherkenning door vergelijking met opgeslagen sjablonen in het geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dualisme

A

geest en lichaam zijn gescheiden entiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

declaratief geheugen

A

overkoepelend van semantisch en episodisch geheugen, dus bewuste herinneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

optical looming

A

het snel groter worden van een flow field van een naderend voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

nomothetisch

A

algemene wetmatigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

ctp

A

concept driven processing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

retroactieve inferentie

A

nieuwe info bemoeilijkt ophalen van oude informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hebbian learning

A

cells that fire together wire together

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

retinale dispariteit

A

het verschil tussen twee netvliesbeelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

accomodatie

A

het bijstellen van de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

primaire schets

A

randen detecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

werkgeheugen

A

fonologische lus
visueel-ruimtelijk schetsblok
centrale executieve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
ktg
beperkte capaciteit, fonologisch, kort
26
dtp
David marr strikt bottom up data driven processing perceptie begint bij de lichtpatronen op de retina
27
voluntarisme
de geest maakt actief keuzes over welke stimuli te verwerken
28
29
niet declaratief geheugen
vaardigheden en gewoontes
30
textuurgradienten
verkleining van texturen die diepte suggereren
31
procedureel geheugen
motorische vaardigheden
32
itp
interpretation driven processing top down processing
33
ontologie
studie van het zijn of de aard van het bestaan
34
perceptuele constantie
objecten blijven constant ondanks verandering
35
retina
lichtgevoelige receptoren kegeltjes en staafjes
36
langetermijn
grootte capaciteit, semantisch, niet vergeten
37
tau
de verhoudingen vd grootte in het netvlies en de verandering over tijd
38
actpsychologie
richt zich op mentale processen als activiteiten, niet als inhoud
39
affordances
wat je mogelijk kan doen met een object
40
lineaire perspectief
parallelle lijnen lijken samen te komen in de verte
41
stereopsis
dieptezicht dmv info van 2 ogen
42
idografisch
individuele verschillen
43
semantisch geheugen
feitenkennis
44
optic array
het gehele patroon van licht dat invalt in een oog
45
differentiele drempel
kleinste verschil dat waargenomen kan worden
46
likelihood principle
meest waarschijnlijke interpretatie wordt gekozen
47
primacy effect
betere herinnering van vroege items
48
besparingsmethode
minder tijd nodig om eerder geleerde informatie opnieuw te leren
49
consolidatie
vastleggen van geheugenspoor
50
consolidatie
proces waarbij herinneringen worden gestabiliseerd in het ltg
51
ventrale stroom
de wat stroom loopt van visuele cortex naar onder richting het oor
52
naps
Eigenschappen die zo zijn en niet dor toeval
53
slant
hoek van een oppervlak tov de kijker
54
verval
verdwijnen van geheugenspoor met tijd
55
epistemologie
de studie van kennis en hoe deze verworven wordt
56
binoculaire cues
diepte waarneming gebaseerd op samenwerking van beide ogen
57
episodisch geheugen
herinneringen aan persoonlijke gebeurtenissen
58
empirisme
alles komt voor uit de zintuigelijke ervaring
59
recency effect
betere herinnering van recente items
60
dorsale stroom
de waar stroom loopt van visuele cortex omhoog
61
convergentie
proces waarbij beide ogen gericht worden op een voorwerp
62
proactieve inferentie
oudere informatie bemoeilijkt nieuwe informatie
63
oculomotorische dieptecues
gebaseerd op de aanspanningen van de spieren in de ogen
64
interposistie
objecten die overlappen lijken dichterbij